Nieuws

Publicatie: 25 april 2022

Door: en


De Richtlijn Industriële Emissies (RIE-richtlijn) (2010/75/EU) draagt bij aan het beheersen en voorkomen van verontreiniging door industriële activiteiten te reguleren. Onder deze activiteiten vallen bijvoorbeeld intensieve veeteelt, energiecentrales en de productie van metaal, levensmiddelen en chemicaliën. De installaties die onder de RIE-richtlijn vallen zijn verantwoordelijk voor 40% van de uitstoot van broeikasgassen in de EU. De Commissie heeft een voorstel gepubliceerd om de RIE-richtlijn te herzien, omdat zij van mening is dat verdere maatregelen inzake industriële emissies nodig zijn om te doelen van de Green Deal te behalen. De nieuwe regels moeten bijdragen aan de transformatie naar een vervuilingsvrije, concurrerende en klimaatneutrale Europese economie tegen 2050. Voor decentrale overheden is de herziene richtlijn vooral relevant in het kader van vergunningen.

Evaluatie RIE-richtlijn

Uit de evaluatie van de RIE-richtlijn in 2020 blijkt dat de richtlijn belangrijk was in het verminderen van emissies in de lucht, maar er zijn ook enkele verbeterpunten uitgekomen. Zo blijkt de richtlijn minder effectief te zijn in het verminderen van vervuilende uitstoot, vooral in water, en in het bijdragen aan verminderen van broeikasgasuitstoot. Verder kan het (her)gebruik van materialen efficiënter gebeuren. Deze verbeterpunten van de RIE-richtlijn worden verwerkt in het nieuwe voorstel. Dit moet leiden tot betere resultaten in het voorkomen en verminderen van de uitstoot van broeikasgassen. Daarnaast streeft de Commissie in de nieuwe richtlijn naar meer betrokkenheid van burgers en meer transparantie. Ten slotte moet de nieuwe richtlijn de regelgeving versimpelen.

Herziene richtlijn

De bestaande regels op het gebied van industriële emissies zullen uitgebreid worden. De belangrijkste wijzigingen worden hieronder genoemd:

  1. Effectievere vergunningen voor installaties. Bij het verlenen van vergunningen wordt nu in het merendeel van de gevallen de minst veeleisende grenswaarde van de best beschikbare technieken (BBT) toegepast. In de toekomst moet ook worden nagegaan of het gebruik van de meest milieuvriendelijke technieken haalbaar is. Daarnaast komen er strengere regels voor het toestaan van afwijkingen door de vereiste beoordelingen te harmoniseren. Deze regels worden regelmatig herzien. Verder wil de Commissie ervoor zorgen dat lozingen door installaties zo min mogelijk leiden tot een verhoogd gehalte van verontreinigende stoffen in het water. Zo zullen lozingen in rioolwater een rol gaan spelen in het vergunningsproces. Er zal dan gekeken worden naar de impact en capaciteit van rioolwaterzuiveringsinstallaties, zodat benedenstroomse waterzuiveringsinstallaties deze stoffen voldoende kunnen verwijderen.
  2. Meer ondersteuning van innovatie-koplopers in de EU. Om de zojuist genoemde milieuvriendelijke technieken te testen en ontwikkelen, zullen er flexibelere vergunningsprocedures komen voor de innovatie van deze technieken. Ook komt er een innovatiecentrum voor industriële transformatie en emissies (INCITE), om zo oplossingen te vinden voor het beheersen van verontreiniging.
  3. Ondersteuning van investeringen in de circulaire economie. Het gebruik van giftige chemische stoffen door de industrie moet verminderd worden door het bestaande milieusysteem te moderniseren. Daarnaast denkt de Commissie aan het introduceren van bindende prestatieniveaus voor het gebruik van hulpbronnen.
  4. Afstemming tussen het terugdringen van verontreiniging en het koolstofvrij maken van de economie. Energie-efficiëntie zal een integraal onderdeel vormen van vergunningsprocedures. Bij het vaststellen van nieuwe best beschikbare technieken wordt gekeken naar technologieën die bijdragen aan het terugdringen van verontreiniging en broeikasgassen.

Landbouwbedrijven

Geleidelijk zullen meer grootschalige intensieve veehouderijen onder de herziene verordening gaan vallen. Voor landbouwbedrijven zullen specifieke vergunningsprocedures gaan gelden. De Commissie heeft een concrete reeks elementen voorgesteld waar vergunningverleners ten minste naar moeten kijken. Deze elementen zijn de grootte, de activiteiten, de gehouden diersoort, de bron van emissies binnen het bedrijf en de voorzienbare emissies van veehouderijen. Ook wordt er rekening gehouden met veehouderijsystemen die gebaseerd zijn op grasland en waar dieren maar een deel van het jaar binnen worden gehouden, zoals het Weidemelk keurmerk. Deze specifieke vergunningsprocedures moeten het mogelijk maken om evenredige eisen te stellen voor verschillende landbouwpraktijken; intensief, extensief of biologisch. Het voorstel moet daarnaast de lasten voor de sector en het bevoegd gezag zo laag mogelijk houden. Ten slotte heeft het voorstel als doel om het vergunningsproces transparanter en open voor inspraak van het publiek te maken. De nieuwe richtlijn moet betrokkenheid van burgers en belangengroepen waarborgen door hen betere toegang tot informatie, een grotere rol bij de besluitvorming en toegang tot rechtsgang te bieden. Zo moeten vergunningen en inspectierapporten openbaar te raadplegen zijn.

Industriële installaties

Daarnaast stelt de verordening voor dat de nieuwe regels gelden voor meer installaties, waaronder de winning van industriële mineralen en metalen en grootschalige productie van batterijen. Gezien de verwachting dat deze activiteiten worden uitgebreid in Europa om de groene en digitale transitie mogelijk te maken, is het gebruik van best beschikbare technieken volgens de Commissie vereist. Deze technieken moeten ervoor zorgen dat productieprocessen zo efficiënt mogelijk verlopen en zo de gevolgen voor de menselijke gezondheid en het milieu sterk beperken.

Decentrale relevantie

Decentrale overheden zullen te maken krijgen met de herziene regels voor vergunningsprocedures, bijvoorbeeld voor landbouwbedrijven. Zo worden decentrale overheden verplicht om op basis van best beschikbare technieken alleen de laagst mogelijke emissiewaarden voor installaties toe te staan voor vergunningen. Ook moet energie-efficiëntie meegewogen worden in het vergunningsproces. Daarnaast zullen decentrale overheden meer bevoegdheid krijgen om emissievergunningen (tijdelijk) in te trekken bij schending.

Vervolgstappen

Het voorstel moet definitief aangenomen worden door het Europees Parlement en de Raad. Lidstaten zullen volgens het voorstel 18 maanden de tijd krijgen om de herziene richtlijn in nationale wetgeving om te zetten. Verder zullen de best beschikbare technieken worden ontwikkeld. De landbouwsector zal vervolgens drie jaar de tijd krijgen om aan de eisen te voldoen. Voor de industriesector zal deze tijd vier jaar bedragen.

Raadpleging EU-portaal voor industriële emissies

De Commissie vraagt momenteel ook om feedback op een voorstel voor een verordening voor de rapportage over milieudata door industriële installaties in het kader van transparantie. Met dit voorstel wil de Commissie de regels voor het Europees register (E-PRTR) van uitstoot en overbrenging van verontreinigende stoffen herzien. Het register houdt de uitstoot van verontreinigde stoffen door industriële installaties bij in Europa. De Commissie wil dit register omvormen tot een EU-portaal voor industriële emissies, om zo de publieke toegang tot milieugegevens te verbeteren en bij te dragen aan de doelstellingen van de Green Deal. Decentrale overheden en andere belanghebbenden kunnen tot 20 juni 2022 reageren op dit voorstel. Na deze periode zal de feedback voorgelegd worden aan het Europees Parlement en de Europese Raad.

Bron

Proposal for a Revision of the Industrial Emissions Directive, Europese Commissie
Industriële vervuiling – Europees register inzake de uitstoot en overbrenging van verontreinigende stoffen (bijgewerkte regels), Europese Commissie

Meer informatie

Industriële emissies, Kenniscentrum Europa Decentraal
CO2 en luchtkwaliteit, Kenniscentrum Europa Decentraal
Europese Green Deal: de weg naar klimaatneutraliteit, Kenniscentrum Europa Decentraal