Praktijkvraag

Laatste update: 26 september 2023

Door:


Als gemeente willen wij steun verlenen aan onze ondernemers om de economische gevolgen van de coronamaatregelen te beperken. Hoe kunnen wij deze steun in overeenstemming met de staatssteunregels verstrekken? We begrepen dat de Europese Commissie een tijdelijk steunkader heeft opgezet. Kunnen wij daar ook gebruik van maken?
Antwoord in het kort:

Op welke staatssteunaspecten moet worden gelet en in hoeverre gebruik gemaakt kan worden van het tijdelijk steunkader van de Europese Commissie wordt in onderstaande praktijkvraag verder uitgewerkt. Het staat de gemeente of een andere decentrale overheid vrij om steun te verlenen. Daarbij moet wel rekening gehouden worden met de staatssteunregels. Er moet bijvoorbeeld voorkomen worden dat er sprake is van cumulatie of stapeling van steun. Een decentrale overheid kan kijken of de steunmaatregel zo kan worden ingericht dat er geen sprake is van staatssteun. Ook kan gekeken worden naar de bestaande Europese vrijstellingsverordeningen. Wanneer het tijdelijk steunkader van de Commissie gebruikt wordt moet een melding worden gedaan. Decentrale overheden doen dit in samenspraak met het ministerie van BZK.

Coronacrisis en decentrale overheden

Diverse decentrale overheden staan momenteel voor de vraag hoe zij getroffen ondernemers kunnen steunen om de economische gevolgen van de coronacrisis zoveel mogelijk te beperken. Wanneer een (decentrale) overheid steun verleent, moet er nog steeds met de bestaande staatssteunkaders rekening worden houden. Dat is door de coronacrisis niet veranderd. Wel heeft de Europese Commissie met het tijdelijke COVID-19 steunkader bepaalde steunmogelijkheden verruimd.

Hoe te handelen bij coronacrisis gerelateerde steun?

Om decentrale overheden een overzicht te bieden van de verschillende mogelijkheden die er zijn om steun te verlenen tijdens de coronacrisis heeft Kenniscentrum Europa decentraal een webpagina opgesteld met informatie over deze mogelijkheden. In deze Praktijkvraag wordt hier een beknopte versie van weergegeven. Tevens is het van belang te vermelden dat het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties begin mei een brief heeft gestuurd naar gemeenten om hen te informeren over de nationale en Europese staatssteunkaders en over de staatssteuncoördinatie vanuit Nederland.

Het overzicht is opgesteld aan de hand van de onderstaande vier vragen:

  1. Welke steunmaatregelen zijn er al?

Het staat een decentrale overheid als onafhankelijk bestuursorgaan vrij om extra steun te verlenen, naast de maatregelen die het Rijk al heeft genomen. Wat echter voorkomen moet worden is dat verschillende steunmaatregelen elkaar overlappen en daarmee tot cumulatie leiden. Het zou zomaar kunnen dat een nieuwe regeling van een decentrale overheid een onderneming in staat stelt om abusievelijk meer steun te ontvangen dan is toegestaan, bijvoorbeeld doordat de steun cumuleert met steun vanuit een nationale regeling op grond van het ‘Noodpakket banen en economie’, waardoor deze steun mogelijk uiteindelijk teruggevorderd moet worden.

Meer informatie:
Nationale maatregelen, Europa decentraal.

  1. Is er sprake van staatssteun?

Niet alle vormen van steun worden in het Europees recht gezien als ‘staatssteun’. Alleen de maatregelen die aan vijf criteria uit artikel 107 lid 1 VWEU voldoen, vallen onder de staatssteunregels. Als een decentrale overheid aanvullende steunmaatregelen wil opstellen is het belangrijk hierbij een staatssteuntoets te doen. Het is mogelijk dat een voorgenomen maatregel zo wordt ingericht dat (een van de) staatssteuncriteria hier niet op van toepassing is. Bijvoorbeeld doordat de gemeente ervoor kiest een lening of garantie onder marktconforme voorwaarden te verstrekken. Of wanneer het voordeel van de regeling direct ten goede komt aan de consument en niet aan een onderneming. Ook bij het generiek uitstellen van het vorderen van betalingen zou beargumenteerd kunnen worden dat er geen sprake is van een selectief economisch voordeel.

Meer informatie:
Maatregelen die geen staatsteun vormen, Europa decentraal

  1. Kan er gebruik worden gemaakt van de vrijstellingen?

Als een voorgenomen maatregel aan alle staatssteuncriteria voldoet, is er sprake van staatssteun. Dat moet in principe gemeld worden bij de Europese Commissie, behalve als er een van de reeds bestaande vrijstellingsverordeningen van toepassing is. Een steunmaatregel die volgens de voorwaarden van deze verordeningen is ingericht, hoeft geen meldingsprocedure te doorlopen.

De-minimisverordening

Als de steun onder een bepaald bedrag blijft kan de reguliere de-minimisverordening gebruikt worden. Een onderneming mag namelijk per drie belastingjaren tot € 200.000 euro aan steun ontvangen, zonder dat de Commissie dit beschouwt als staatssteun. Er hoeft dan niet gemeld te worden bij de Europese Commissie. Het volstaat om een verwijzing naar de de-minimisverordening in de steunverlening op te nemen en de onderneming een de-minimisverklaring te laten tekenen.

Belangrijk bij het toepassen van de de-minimisverordening tijdens de coronacrisis is het volgende:

  • Let op de voorwaarden die in de de-minimisverordening staan, zoals over verbondenheid van ondernemingsconstructies en het gebruik van verschillende vormen van steun. Bij ondernemingen in bepaalde sectoren kunnen daarnaast andere de-minimisverordeningen van toepassing zijn.
  • Bij verschillende nationale regelingen wordt al gebruikgemaakt van steunverlening op grond van de de-minimisverordening. Voor sommige ondernemingen kan het ontvangen van de-minimissteun daarom geen optie meer zijn.

Groepsvrijstellingen

De vrijstellingsverordeningen zorgen ervoor dat steunmaatregelen die bijdragen aan bepaalde beleidsdoeleinden niet gemeld hoeven te worden aan de Europese Commissie. Als de maatregel aan de voorwaarden van een vrijstellingsverordening voldoet, volstaat een lichtere kennisgevingsprocedure. Er bestaan verschillende vrijstellingsverordeningen:

Belangrijk bij het toepassen van de vrijstellingsverordeningen tijdens de coronacrisis is het volgende:

  • Kijk goed naar de voorwaarden waaronder de vrijstelling gebruikt kan worden. Deze verschillen per verordening en per categorie. Het is bijvoorbeeld niet altijd mogelijk om steun op basis van de vrijstellingsverordeningen te verlenen aan ondernemingen in moeilijkheden. Lees voor meer informatie over de definitie van een ’onderneming in moeilijkheden’ deze Praktijkvraag.
  • Bij gebruik van de AGVV en de LVV wordt de kennisgevingsprocedure begeleid door het Coördinatiepunt Staatssteun (CPS) van Kenniscentrum Europa decentraal. Het is raadzaam in een vroeg stadium met het Kenniscentrum contact op te nemen.

Diensten van Algemeen Economisch Belang (DAEB)

Wanneer bovenstaande vrijstellingsmogelijkheden niet toereikend zijn, kan er voor sommige activiteiten gekeken worden naar de mogelijkheid om compensatie te verlenen voor de uitvoering van een Dienst van Algemeen Economisch belang (DAEB). Dit zijn economische activiteiten die een publiek belang dienen, maar die door de markt ontoereikend naar (sociaal-)maatschappelijk verantwoorde voorwaarden kunnen worden uitgevoerd. Er is dan sprake van marktfalen. Het moet gaan om diensten die een onderneming, indien zij zich door haar eigen commerciële belangen zou laten leiden, zonder compensatie niet, of niet in dezelfde mate of onder dezelfde voorwaarden, zou leveren.

Belangrijk bij het aanwijzen van een DAEB tijdens de coronacrisis is het volgende:

  • Een DAEB mag niet met terugwerkende kracht worden aangewezen.
  1. Steun aanmelden bij de Europese Commissie

Als een steunmaatregel wel staatssteun betreft en niet onder een vrijstellingsmogelijkheid past, moet de steun worden aangemeld bij de Europese Commissie. In artikel 107 van het Verdrag van de Werking van de EU (VWEU) zijn verschillende mogelijkheden opgenomen om staatssteun te verlenen. In het geval van de coronacrisis zijn er drie relevante opties:

  • Artikel 107 lid 2 sub b (buitengewone omstandigheden);
  • Artikel 107 lid 3 sub c (ontwikkeling economische bedrijvigheid);
  • Artikel 107 lid 3 sub b (ernstige verstoring in de economie) aan de hand van het tijdelijke steunkader.

Buitengewone omstandigheden

Op grond van artikel 107(2)(b) van het VWEU kunnen de lidstaten benadeelde organisaties compenseren voor geleden schade door uitzonderlijke omstandigheden. Op 12 maart 2020 heeft de Commissie de coronacrisis aangewezen als een buitengewone omstandigheid als bedoeld in artikel 107(2)(b).

Er zijn momenteel verschillende nationale regelingen van de lidstaten op basis van dit artikel door de Commissie goedgekeurd. Bijvoorbeeld de Nederlandse Aanvullende tegemoetkoming sierteelt en onderdelen voedingstuinbouw.

Ontwikkeling economische bedrijvigheid

Op basis van artikel 107(3)(c) van het VWEU kunnen lidstaten voorzien in acute liquiditeitsbehoeften van bedrijven en ze ondersteunen bij faillissement vanwege de COVID-19-uitbraak.

Ernstige verstoring in de economie

Op grond van artikel 107(3)(b) van het VWEU kunnen de lidstaten steunmaatregelen treffen om een ernstige verstoring in de economie op te heffen.

De Commissie heeft een tijdelijk COVID-19-steunkader opgesteld waarin verschillende soorten maatregelen worden genoemd die onder soepele voorwaarden op grond van lid 3 sub b van artikel 107 aangemeld kunnen worden. De Commissie beschrijft in het tijdelijke steunkader de mogelijkheden om verschillende steunvormen te gebruiken zoals subsidies, garanties en leningen en belastingvoordelen. Daarnaast wordt er specifiek ingegaan op steun voor direct aan de bestrijding van corona gerelateerde werkzaamheden, zoals onderzoek en medische benodigdheden.

Belangrijk bij gebruik van het VWEU en het tijdelijke steunkader is het volgende:

  • Het is aan te raden de steunmaatregelen op basis van bovengenoemde onderdelen van artikel 107 VWEU in de vorm van een regeling op te stellen. In principe is individuele steun verlenen op grond van het VWEU en het tijdelijk steunkader mogelijk, maar dit is niet heel effectief en zorgt voor druk op de snelheid waarmee de Europese Commissie kan goedkeuren.
  • Mocht een decentrale overheid vaststellen dat er geen andere mogelijkheid is om de steunmaatregel rechtmatig te verlenen dan via een melding aan de Europese Commissie moet contact worden opgenomen met het Coördinatiepunt staatssteun decentrale overheden (CSDO) van het Ministerie van BZK. Er wordt aanbevolen het CSDO in een vroeg stadium op de hoogte te brengen van concrete steunplannen, zodat de juiste staatsteunprocedure ingezet kan worden in coördinatie met notificatieplannen van medeoverheden op decentraal- en/of Rijksniveau. Het ministerie begeleidt de steunmeldingen van decentrale overheden aan de Commissie. Indien mogelijk is het wenselijk als decentrale overheden verenigd, en in consultatie met het CSDO, afstemming kunnen zoeken, zodat er mogelijk in samenhang melding kan worden gedaan door de lidstaat Nederland voor de betrokken decentrale overheden.

Meer informatie:

Staatssteun en de coronacrisis, Kenniscentrum Europa Decentraal
Overzicht financiële regelingen, Rijksoverheid
State aid rules and coronavirus, Europese Commissie
Kan er sprake zijn van ongeoorloofde samenloop (cumulering) van staatssteun wanneer voor het steunen van ondernemingen in de coronacrisis gebruik wordt gemaakt van de de-minimisverordening?, Praktijkvraag Europa Decentraal
Nationale staatssteuncoördinatie steunfondsen COVID-19 tussen gemeenten en de Rijksoverheid, brief Ministerie BZK