Europese rechtspraak

Laatste update: 27 februari 2023

Door:


1. Introductie

Op 6 februari 2018 deed het Europese Hof van Justitie, bij wijze van prejudiciële beslissing, uitspraak in een Belgische zaak. Het Hof oordeelde dat detacheringsverklaringen in sommige gevallen door nationale rechters buiten beschouwing moeten worden gelaten als er sprake is van fraude. Daarnaast kunnen ondernemingen aansprakelijk worden gesteld indien deze verklaringen frauduleus zijn. Deze uitspraak is van belang voor de toepasselijkheid van een sociaal zekerheidsstelsel. Via de verklaring kunnen werknemers onder meer aantonen in welk land ze sociale zekerheidsgelden betalen.

 2. Zaak

HvJ EU 6 februari 2018, C-359/16, ECLI:EU:C:2018:63 (Altun e.a.).

 3. Beleidsdossiers en thematiek

Grensoverschrijdende samenwerking

Werkgelegenheid en sociaal beleid

4. Samenvatting feiten

Bulgaarse ondernemingen detacheerden werknemers naar België die te werk werden gesteld bij een Belgisch bedrijf. Deze Bulgaarse werknemers beschikten over zogenoemde A1/E101-verklaringen (detacheringsverklaringen). De A1/E101-verklaringen zijn gebaseerd op de Europese verordening nr. 883/2004 betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels. Als een werknemer over een verklaring beschikt, betekent dit dat de socialeverzekeringswetgeving van het land van herkomst voor hem/haar blijft gelden en er geen sociale verzekeringspremies in het werkland betaald hoeven te worden. Tevens is de Belgische arbeidswetgeving dan niet van toepassing op de Bulgaarse werknemers. Deze werknemers bleven dus in Bulgarije verzekerd en hun tewerkstelling werd niet aangegeven bij de instelling die in België is belast met de inning van sociale zekerheidsbijdragen.

Uit Belgisch gerechtelijk onderzoek kwam echter naar voren dat deze Bulgaarse ondernemingen geen activiteiten van betekenis in Bulgarije uitoefenden. Daarbij had de betreffende Belgische onderneming nauwelijks eigen personeel in dienst en al haar bouwwerkzaamheden uitbesteed aan Bulgaarse ondernemingen. Een voorwaarde voor het verkrijgen van een A1/E101-verklaring is dat een substantieel gedeelte van de werkzaamheden wordt verricht in het woonland. De Belgische autoriteiten verzochten naar aanleiding hiervan de Bulgaarse autoriteit de uitgifte van de verklaring te heroverwegen of in te trekken. De Bulgaarse autoriteit antwoordde slechts met een overzicht van de afgegeven verklaringen. De Belgische autoriteiten stelden daarop vervolging in van de Belgische onderneming wegens fraude en ontduiking van EU-regels. De verwijzende Belgische rechter vraagt zich af of de nationale rechter is gebonden aan de A1/E101-verklaring wanneer er sprake is van fraude.

5. Rechtsvraag

Kan een A1/E101‑verklaring door een andere rechter dan die van de uitzendende EU-lidstaat worden vernietigd of buiten beschouwing worden gelaten als hij vaststelt dat de verklaring op frauduleuze wijze is verkregen of ingeroepen?

 6. Samenvatting uitspraak

Het Europese Hof van Justitie oordeelde dat nationale rechters een A1/E101-verklaring niet in aanmerking hoeven te nemen als er sprake is van fraude. Wel geldt er in dat geval als voorwaarde dat de instantie die de verklaring heeft verstrekt op de hoogte is gebracht van de fraude en een redelijke termijn heeft gekregen om de verklaring in te trekken. Ook moeten alle waarborgen die zijn verbonden aan het recht op een eerlijk proces worden geëerbiedigd bij de beoordeling door de nationale rechter of er sprake is van fraude. Het uit eerdere rechtspraak weergegeven beginsel dat fraude en misbruik van recht verboden zijn, vormt immers een algemeen beginsel van Unierecht dat men dient na te leven.

In deze Belgische zaak kon volgens het Hof uit de gegevens worden afgeleid dat de A1/E101-verklaringen frauduleus waren verkregen. In dit geval kon de verklaring door de nationale rechter buiten beschouwing worden gelaten. Het is aan de Belgische rechter zelf om dan te beoordelen of de betrokkene (in dit geval de vervolgde Belgische onderneming) ook aansprakelijk kan worden gesteld op grond van het nationale recht.

 7. Decentrale relevantie

Deze uitspraak is tevens relevant voor decentrale overheden. Of de A1/E101-verklaring van toepassing is, bepaalt ook de toepasselijkheid van een sociaal zekerheidsstelsel. Wanneer de A1/E101-verklaring bijvoorbeeld niet in aanmerking hoeft te worden genomen volgens de Nederlandse rechter, is het Nederlandse sociaal zekerheidsstelsel van toepassing en moeten er sociale zekerheidspremies in Nederland betaald worden.

Meer informatie:

Grensoverschrijdende samenwerking, Europa decentraal
Werkgelegenheid en sociaal beleid, Europa decentraal
Grensoverschrijdende arbeid, Europa decentraal
Hoe is de sociale zekerheid geregeld in regio’s waar veel grensarbeiders werkzaam zijn?, praktijkvraag Europa decentraal