Praktijkvraag

Laatste update: 20 april 2023

Door: en


In onze gemeente vroegen wij ons af in hoeverre de Nederlandse wetgevers milieurichtlijnen die in Europa zijn vastgesteld strenger mogen implementeren. Van ambtenaren bij een Franse overheid horen we vaak dat er andere regels gelden voor hen, terwijl de Europese richtlijn voor iedereen hetzelfde was. Hoe ver mag de Nederlandse overheid gaan?

Versie november 2021

Antwoord in het kort

Op basis van het Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie (VWEU) mogen nationale lidstaten in sommige gevallen inderdaad verder gaan dan wat een Europese milieurichtlijn voorschrijft. De Europese milieurichtlijnen geven in de meeste gevallen de minimale eisen of normen die de lidstaten moeten toepassen, en niet de maximale vereisten. Dit wordt minimumharmonisatie genoemd. Minimumharmonisatie komt vooral voor op terreinen waar een zekere Europese normstelling noodzakelijk is, maar waar een uniforme norm niet echt nodig is in de ogen van de Europese wetgevers (Europese Commissie, Europees Parlement en de Europese ministers uit de lidstaten). In Nederland worden deze koppen over het algemeen echter gezien als onwenselijk, waardoor ze zelden voorkomen.

Strengere implementatie

Als er sprake is van minimumharmonisatie hebben de nationale wetgevende instellingen in alle Europese lidstaten relatief grote bevoegdheden om strenger te zijn dan wat Europa voorschrijft. Deze strengere implementatie moet wel aan de Commissie worden genotificeerd. Dit is verankerd in artikel 192 en 193 VWEU.

Wanneer mogen nationale maatregelen strenger zijn?

Binnen het Europese recht is striktere implementatie dan een Europese richtlijn zelf toegestaan, bijvoorbeeld voor richtlijnen voor milieumaatregelen die gebaseerd zijn op artikel 192 VWEU. Artikel 193 VWEU stelt dat strengere nationale normen dan de Europese normen voor milieubescherming geoorloofd zijn. De verdergaande maatregelen moeten wel verenigbaar zijn met het VWEU. Ze zijn alleen toegestaan wanneer de overige verdragsbepalingen zich hier niet tegen verzetten. Zo mag de strengere nationale milieuwetgeving niet in strijd zijn met de bepalingen van het vrije goederenverkeer (artikel 34 e.v. VWEU).

Staan strengere maatregelen ter discussie?

In het verleden is de discussie over nationale koppen op Europese regelgeving vaak gevoerd. Het regeerakkoord 2017-2021 spreekt, net als het voorgaande regeerakkoord, de wens uit dat nationale koppen zo veel mogelijk worden teruggedrongen, eveneens voor een gelijk speelveld. Verder vermijdt men nationale koppen om de regeldruk die uitgaat van Europese regelgeving te beperken.

Er bestaat ook in de Staten-Generaal weerstand tegen deze koppen. Leden van de Eerste Kamer hebben benadrukt dat de implementatie van Europees recht niet verder moet gaan dan voorgeschreven. Ook de Tweede Kamer heeft, bijvoorbeeld in 2011, moties aangenomen die de regering verzoeken om geen nationale koppen te introduceren omdat deze zouden leiden tot een ongelijk speelveld ten opzichte van andere EU-lidstaten.

Voorbeeld

Een voorbeeld van een kop op de implementatiewetgeving van een Europese richtlijn was een amendement van de Tweede Kamer op de implementatiewet voor Richtlijn 2004/35/EG (Richtlijn milieuaansprakelijkheid). Bij de implementatie van de richtlijn in de Wet milieubeheer wilde het toenmalige ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke ordening en Milieubeheer (VROM) de richtlijn één op één overnemen. Het amendement van de Kamer leidde tot het opnemen van een delegatiebepaling in de wet. Deze houdt in dat in een algemene maatregel van bestuur (AMvB) de reikwijdte van de richtlijn kan worden uitgebreid. Hierdoor kunnen er als dat nodig is andere en meer typen bedrijven onder de reikwijdte van deze wet vallen. De Europese richtlijn verplichtte dit niet.

Meer informatie:

Milieubeheer, Kenniscentrum Europa decentraal

Milieu, Kenniscentrum Europa Decentraal