Nieuws

Publicatie: 13 september 2022

Door:


De Europese Commissie startte afgelopen juli wederom vier nieuwe inbreukprocedures tegen het VK. Een aantal belangrijke delen van het Protocol inzake Ierland/Noord-Ierland worden nog steeds niet correct nageleefd door het VK. De Commissie besloot daarom tot het versturen van verschillende aanmaningsbrieven naar het VK.   

Wat is het Protocol inzake Ierland/Noord-Ierland ook al weer?

Het Protocol inzake Ierland/Noord-Ierland is een onderdeel van het terugtrekkingsakkoord dat gesloten is tussen de EU en het VK. In het Protocol zijn afspraken gemaakt om het Goede Vrijdagakkoord (akkoord van Belfast) te waarborgen en te voorkomen dat er weer een harde grens ontstaat tussen Ierland en Noord-Ierland. Zo is onder andere afgesproken dat de Europese interne markt voor goederen in stand blijft.

Vier nieuwe inbreukprocedures

De Europese Commissie startte in juni al twee inbreukprocedures tegen het VK wegens het niet nakomen van belangrijke onderdelen van het Protocol. Ondanks dat de EU ruimte wilde creëren voor een constructieve samenwerking met het VK waarin samen naar oplossingen gezocht kon worden, is de Europese Commissie afgelopen juli wederom vier inbreukprocedures gestart tegen het VK. Het VK geeft geen blijk van het willen aangaan van een zinvolle discussie, dus ziet de Commissie zich genoodzaakt om ook op onderstaande punten het VK aan te spreken:

  • Niet naleven van de toepasselijke douanevoorschriften, toezichtvereisten en risicocontroles op het vervoer van goederen van Noord-Ierland naar Groot-Brittannië;

In artikel 5 van het Protocol zijn de regels omtrent douane en verkeer van goederen neergelegd. Het niet naleven van de toepasselijke voorschriften en vereisten verhoogt het risico op smokkel via Noord-Ierland. Het VK heeft op 17 december 2020 een unilaterale verklaring afgelegd om ervoor te zorgen dat Noord-Ierse goederen onbelemmerde toegang tot de markt van het VK krijgen. Het VK heeft echter tot op heden niet de relevante gegevens van de aangifte voor het uitvoeren van goederen van Noord-Ierland naar Groot-Brittannië geleverd. Tevens is er geen informatie aan de EU verstrekt over deze uitvoer van goederen. Hierdoor kunnen de vertegenwoordigers van de EU geen toezicht houden.

  • Nalaten van het kennisgeven van de omzetting van Uniewetgeving tot vaststelling van algemene EU-regels inzake accijnzen;
  • Nalaten van het kennisgeven van de omzetting van de EU-regels inzake accijnzen op alcohol en alcoholhoudende dranken;

In artikel 8 van het Protocol zijn de regels omtrent de toepassing van Europese regels inzake btw en accijnzen neergelegd. In dat artikel is vermeld dat in Bijlage 3 bij het Protocol de Unierechtelijke bepalingen zijn opgesomd die van toepassing zijn op het VK en Noord-Ierland. Ten aanzien van Noord-Ierland zijn de autoriteiten van het Verenigd Koninkrijk verantwoordelijk voor de toepassing en de uitvoering van de bepalingen van Bijlage 3, met inbegrip van de inning van de btw en accijnsrechten.

In Bijlage 3 is Richtlijn 2008/118/EG houdende een algemene regeling inzake accijns en houdende intrekking van Richtlijn 92/12/EEG genoemd als Unierechtelijke bepaling. Deze Richtlijn wordt vervangen door Richtlijn (EU) 2020/262 houdende een algemene regeling inzake accijns die vanaf 13 februari 2023 van toepassing zal zijn. Het VK moest met betrekking tot Noord-Ierland ook deze Richtlijn omzetten. De Commissie diende uiterlijk eind 2021 in kennis te zijn gesteld van de omzettingsmaatregelen. Tot op heden heeft het VK dit niet gedaan. Het niet uitvoeren van deze bepalingen vormt een risico voor de begroting van de EU met betrekking tot het verkeer van accijnsgoederen van en naar Noord-Ierland.

In Bijlage 3 is onder andere ook Richtlijn 92/83/EEG betreffende de harmonisatie van de structuur van de accijns op alcohol en alcoholhoudende dranken genoemd als Unierechtelijke bepaling. Door deze regelgeving krijgen kleine producenten gemakkelijker toegang tot lagere accijnstarieven. Het VK moest met betrekking tot Noord-Ierland uiterlijk eind 2021 deze Richtlijn omzetten. Dit is tot op heden niet gebeurd door het VK. Ook voor deze regelgeving geldt dat het niet uitvoeren ervan een risico vormt voor de begroting van de EU. Dit met betrekking tot accijns die moet worden betaald op het verkeer van accijnsgoederen van en naar Noord-Ierland. Een afwijking van deze harmonisering verstoort ook de concurrentie op de interne markt bij de levering van die goederen.

  • Niet uitvoeren van de EU-regels inzake belasting over de toegevoegde waarde (btw) voor e-handel, namelijk het éénloketsysteem voor invoer (IOSS).  

De Unierechtelijke bepalingen inzake belasting over de toegevoegde waarde (btw) die ook van toepassing zijn op het VK en Noord-Ierland staan volgens artikel 8 van het Protocol ook in Bijlage 3 genoemd. Sinds 1 juli 2021 kunnen bedrijven gebruik maken van het IOSS om aan hun btw-verplichtingen voor afstandsverkopen van ingevoerde goederen te voldoen. Tot op heden heeft het VK met betrekking tot Noord-Ierland nog niet de nodige IT-maatregelen genomen om dit systeem te implementeren. Ook dit nalaten vormt een risico voor de begroting van de EU.    

Bevoegdheid van de Europese Commissie

Op welke juridische grondslag baseert de Europese Commissie zich om het VK wederom aan te spreken? Deze grondslag vinden we in het Protocol en in de Verdragsbepalingen van de EU. In artikel 12, lid 4 van het Protocol staat namelijk aangegeven dat de instellingen van de Unie – waaronder de Europese Commissie en het Hof van Justitie van de EU – over de EU-Verdragsrechtelijke toezichts- en handhavingsbevoegdheden beschikken met betrekking tot een aantal bepalingen van het protocol, waaronder artikelen 5 en 8. Op grond van artikel 8, in samenhang met artikel 258 VWEU (inbreukprocedure) is de Commissie dus wederom een aantal inbreukprocedures gestart. Het VK heeft twee maanden de tijd om te reageren op de aanmaningsbrieven van de Commissie.

Bron

Protocol inzake Ierland/Noord-Ierland: Commissie start vier nieuwe inbreukprocedures tegen VK, persbericht Europese Commissie

Meer informatie