Hoe staat het met de samenwerking in Europese grensregio’s? Om antwoord te geven op die vraag presenteerde het Institute for Transnational and Euregional Crossborder Cooperation and Mobility (ITEM) de Grenseffectenrapportage 2021 op de jaarlijkse conferentie. De ITEM Grenseffectenrapportage 2021 bevat vier dossiers met actuele grensoverschrijdende kwesties. Deze dossiers zijn ook relevant voor decentrale overheden in de grensregio’s.
ITEM Grenseffectenrapportage 2021
Het Expertisecentrum ITEM is de spil van wetenschappelijk onderzoek en advisering voor grensoverschrijdende samenwerking en wil meer inzicht geven in Europese en nationale wets-en beleidsinitiatieven. De jaarlijkse effectenbeoordelingen helpen bij het herkennen van bestaande of toekomstige grenseffecten. Volgens ITEM kan gebrekkige afstemming tussen Europees en nationaal beleid negatieve gevolgen hebben dat met name veel impact heeft op grensgebieden.
Het verslag van dit jaar bestaat uit vier dossiers waarin “grenseffecten” aan de orde komen: minimumloon, thuiswerken vanwege de COVID-19 pandemie, crisisbeheer en gezondheidszorg. Door drie overkoepelende onderzoeksthema’s te behandelen (Europese Integratie, Duurzame/Sociaaleconomische Ontwikkeling, en Euregionale Cohesie) legt elk dossier de nadruk op een ander punt, afhankelijk van het onderwerp van de studie. Het rapport is bedoeld als een hulpmiddel voor beleidsmakers op regionaal, nationaal en Europees niveau bij het nemen van besluiten over wet- en regelgeving met (aanvullende) effecten voor grensregio’s. Voor decentrale overheden zijn met name de bevindingen van ITEM in crisisbeheer en gezondheidszorg relevant.
Grenseffect crisisbeheer
Opnieuw zijn de effecten van de COVID-19 pandemie in Europese grensregio’s onderzocht. Het onderzoek van dit jaar richtte zich op het effect dat landelijke crisisbeheersing had op de samenwerking tussen verschillende lokale en regionale crisisteams.
Net als bij de eerste golf bleek het niet mogelijk om maatregelen regionaal te coördineren naarmate de crisis vorderde. Hierdoor was er bijvoorbeeld geen gezamenlijk beleid voor het openen en sluiten van scholen en winkels in de grensregio’s. Aangezien de COVID-19 maatregelen in Nederland, Duitsland en België om de paar dagen wijzigden, leidde dit tot veel complexiteit. Hierdoor waren grensregio’s meer bezig met het oplossen van praktische problemen die voortkwamen uit de verschillende maatregelen dan dat er werd samengewerkt om de zorg te ontlasten. Daarnaast weerspiegelden de besmettingscijfers met name het gemiddelde op nationaal niveau en werd het beleid hier dus op aangepast. Crisisbeheer werd hierdoor met name gekenmerkt door nationale maatregelen en geografische nabijheid speelde een kleinere rol. Volgens ITEM is het echter aannemelijk dat geografische nabijheid ook impact heeft op besmettingen.
ITEM concludeert dat er in de toekomst meer moet worden gekeken naar een gecoördineerd beleid in de grensregio’s en pleit voor het ontwikkelen van grensoverschrijdende protocollen en afspraken. Om deze samenwerking te organiseren kan een euregionaal crisisteam worden opgezet. Volgens ITEM wordt hiermee flexibiliteit voor grensoverschrijdende samenwerking gegarandeerd, ondanks nationale crisisbeheersing.
Grenseffect gezondheidszorg
Grensoverschrijdende gezondheidszorg is voor grensregio’s van essentieel belang. De praktijk leert echter dat er grote verschillen kunnen zitten in de gezondheidszorg tussen verschillende lidstaten. Dit kan inwoners van grensgebieden belemmeren in de toegang tot adequate gezondheidszorg.
De belemmeringen in de grensoverschrijdende gezondheidszorg geldt voor de grensregio’s van België, Duitsland en Nederland. In deze regio’s maken burgers vaak gebruik van gezondheidsdiensten over de grens. Uit het rapport van ITEM blijkt dat bijvoorbeeld Belgische burgers vaak geen vergoedingen krijgen voor hun geplande medische zorg in Nederland omdat ze een Belgische zorgverzekeraar hebben. De COVID-19 pandemie en de toenemende vergrijzing laten zien dat het belangrijk is om deze belemmeringen aan te pakken en dat adequate zorg in Europa overal toegankelijk moet zijn, met name in grensregio’s.
Herziening richtlijn mobiliteit patiënten
De Richtlijn betreffende de rechten van patiënten bij grensoverschrijdende gezondheidszorg (2011/24/EU) biedt het kader voor de toegankelijkheid tot grensoverschrijdende gezondheidszorg in Europa. De conclusie van het dossier is dat de richtlijn de mobiliteit van patiënten in het algemeen weliswaar bevordert, maar dat het niet per se toereikend is voor grensregio’s. De richtlijn lijkt daarmee geschikter voor personen die af en toe een beroep doen op de gezondheidszorg in een andere lidstaat dan voor inwoners van grensregio’s, die mogelijk structureel behoefte hebben aan grensoverschrijdende gezondheidsdiensten.
De richtlijn wordt momenteel dan ook herzien door de Commissie. De Commissie beoordeelt niet alleen of de richtlijn efficiënt functioneert, maar richt zich ook op wederzijdse bijstand en samenwerking op het gebied van gezondheidszorg in grensregio’s. Daarnaast heeft ITEM verschillende “succesfactoren” voor de totstandbrenging van een goed functionerende gezondheidszorg in grensregio’s geformuleerd. Hierbij ligt de nadruk op flexibele regelingen en samenwerking op verschillende niveaus, met name tussen zorgverzekeraars en decentrale en nationale overheden.
Bron
Grenseffectenrapportage 2021, Institute for Transnational and Euregional Crossborder Cooperation and Mobility
Meer informatie
Grensoverschrijdende samenwerking, Kenniscentrum Europa Decentraal
Nationaal kader en instrumenten GROS, Kenniscentrum Europa Decentraal
Expertisecentrum ITEM, Maastricht University
Wat is de stand van zaken op het gebied van grensoverschrijdende zorg?, Kenniscentrum Europa Decentraal