De diensten die Airbnb levert moeten aangemerkt worden als diensten van de informatiemaatschappij, adviseert advocaat-generaal (A-G) Szpunar aan het Europese Hof van Justitie. Dit volgt uit zijn conclusie in de zaak tussen Airbnb Ireland en de Franse vereniging voor professionele accommodatie en toerisme AHTOP. De Franse rechter stelde met betrekking tot die zaak een tweetal vragen aan het Hof. De conclusie van de A-G is niet bindend. Voor Nederlandse gemeenten die een airbnb-beleid voeren, is het van belang de ontwikkelingen in de Europese jurisprudentie scherp in de gaten te houden.
Feiten
Airbnb Ireland is de vestiging van Airbnb in de Europese Unie en richt zich op gebruikers buiten de VS. Dit online-platform brengt professionals en particulieren die hun accommodatie beschikbaar willen stellen in contact met personen die daarnaar op zoek zijn. In de zaak die voor het Europese Hof van Justitie werd gebracht, bestond twijfel over de aard van de dienstverlening van Airbnb Ireland. Na een klacht van AHTOP klaagde het Franse openbaar ministerie Airbnb Ireland aan voor het uitvoeren van activiteiten zonder het hebben van een professionele vergunning. Het openbaar ministerie deed dit op basis van de wet-Hoguet. Deze Franse regeling stelt bepaalde voorwaarden aan de uitoefening van activiteiten die zien op transacties met betrekking tot onder andere vastgoed. Airbnb Ireland stelde geen vastgoedmakelaar te zijn en voerde aan dat de wet-Hoguet niet van toepassing is, omdat deze onverenigbaar is met de Europese richtlijn 2000/31 (Richtlijn inzake elektronische handel). De Franse rechter besloot daarom twee prejudiciële vragen te stellen.
Met de eerste vraag wil de Franse rechter te weten komen of de diensten die Airbnb Ireland door middel van een online-platform vanuit Ierland in Frankrijk verricht, vallen onder het vrij verkeer van diensten zoals neergelegd in artikel 3 van richtlijn 2000/31. De tweede vraag gaat over de wet-Hoguet. De Franse rechter wil weten of de beperkingen die deze wet oplegt aan vastgoedmakelaars in Frankrijk, in te roepen zijn tegen Airbnb Ireland.
Conclusie van de A-G
In de conclusie gaat advocaat-generaal Szpunar in op beide vragen.
Activiteiten van Airbnb
Ter beantwoording van de eerste vraag, geeft de A-G allereerst een analyse van de activiteiten die Airbnb Ireland verricht. Zo concludeert de A-G dat de activiteiten van Airbnb Ireland niet beperkt zijn tot een online-platform dat gastheren en gasten met elkaar in contact brengt. Airbnb Ireland zorgt er namelijk ook voor dat gastheren en gasten elkaar kunnen beoordelen en dat er bepaalde consequenties zijn verbonden aan een negatieve beoordeling. Daarnaast biedt Airbnb Ireland nog andere diensten voor gastheren aan, zoals een fotografie-service, een wettelijke aansprakelijkheidsverzekering en een instrument om de huurprijs van de accommodatie te bepalen. De betalingen aan Airbnb Ireland worden gedaan aan Airbnb Payments UK, dat gevestigd is in Londen. Gebruikers van Airbnb sluiten dus een contract af met Airbnb Ireland voor het gebruik van de website, en met Airbnb Payments UK voor de betalingen.
Dienst van de informatiemaatschappij
Daarna bekijkt de A-G of de diensten die Airbnb Ireland levert, aangemerkt zouden moeten worden als ‘diensten van de informatiemaatschappij’. Een informatiedienst, zoals gedefinieerd in richtlijn 2015/1535, is een dienst die gewoonlijk tegen vergoeding, langs elektronische weg, op afstand en op individueel verzoek van een afnemer van diensten wordt verricht. Omdat Airbnb Ireland zowel diensten via een elektronisch platform, als andere diensten aanbiedt, dient er te worden gekeken wat het hoofdbestanddeel is van de diensten. Om te bepalen of er sprake is van een informatiedienst moet er worden bekeken of de dienst die via elektronische weg wordt geleverd onlosmakelijk verbonden is met de andere diensten.
De A-G toetst de diensten van Airbnb Ireland aan de twee criteria die volgen uit de zaken Asociación Profesional Elite Taxi en Uber France. Er moet volgens Szpunar worden bekeken of er door Airbnb Ireland een aanbod gecreëerd is en of het een beslissende invloed uit op de dienstverrichtingsvoorwaarden. De A-G komt tot de conclusie dat de elektronische dienst van Airbnb Ireland niet voldoet aan het criterium dat het een controle uitoefent over de substantiële diensten, namelijk de diensten inzake accommodaties voor een kort termijn. Ook voor de andere diensten concludeert hij dat deze diensten optioneel zijn en ondergeschikt zijn aan de diensten die via elektronische weg worden aangeboden.
Antwoord op de eerste vraag
Volgens de A-G zou het antwoord op de eerste vraag dan ook moeten luiden dat artikel 2 sub a richtlijn 2000/31, gelezen in samenhang met artikel 1 lid 1 sub b richtlijn 2015/1535, zo geïnterpreteerd moet worden dat de dienst van Airbnb Ireland (het online-platform), in de situatie dat Airbnb geen controle heeft op de essentiële procedures voor het verlenen van die diensten, aangemerkt moet worden als een informatiedienst. Het feit dat Airbnb Ireland ook nog andere diensten levert, spreekt dit volgens de A-G niet tegen. Overigens moeten de andere diensten wel gescheiden kunnen worden van de diensten die via het online-platform worden aangeboden.
Nationaal recht
Met de tweede vraag wil de Franse rechter graag duidelijkheid of de wet-Hoguet toepasbaar is op Airbnb Ireland in de hoedanigheid van verlener van informatiediensten.
Vrij verkeer van diensten van de informatiemaatschappij
De A-G brengt eerst de artikelen van richtlijn 2000/31 in kaart die voor deze zaak van belang zijn. Zo volgt uit artikel 3 lid 2 van de richtlijn dat lidstaten het vrije verkeer van diensten van de informatiemaatschappij die vanuit een andere EU-lidstaat worden geleverd, niet mogen beperken om redenen die vallen binnen het gecoördineerde gebied. Daar bestaat een aantal uitzonderingen op, maar die moeten wel voldoen aan de voorwaarden uit lid 4 van dat artikel. De inhoudelijke voorwaarden zijn neergelegd in sub a, de procedurele voorwaarden in sub b. De A-G loopt vervolgens eerst de voorwaarden uit lid 4 sub a langs: noodzakelijkheid, weerhouden van afbreuk van genoemde doelstellingen en evenredigheid. Hij komt daarbij tot de conclusie dat een andere lidstaat dan de lidstaat van herkomst alleen kan afwijken van het vrij verkeer van informatiediensten door maatregelen die per geval dienen te worden bekeken.
In lid 4 sub b wordt de voorwaarde gesteld dat een lidstaat die bepaalde maatregelen wil nemen, eerst de lidstaat van herkomst moet verzoeken om maatregelen te nemen, en ook de Commissie in kennis moet stellen van zijn voornemen. De A-G merkt op dat er geen indicatie is dat Frankrijk dit gedaan heeft. Er wordt vervolgens door de A-G bekeken wat de sanctie dient te zijn van het niet-notificeren. Het niet voldoen aan de voorwaarde van notificeren leidt volgens de A-G tot niet-afdwingbaarheid van de maatregel jegens de dienstverlener.
Antwoord op de tweede vraag
Voor het antwoord op de tweede vraag moet volgens de A-G artikel 3 lid 4 richtlijn 2000/31 zo geïnterpreteerd te worden dat een andere lidstaat dan de lidstaat waarin een dienstverlener is gevestigd, het vrij verkeer van die diensten niet op eigen initiatief kan beperken zonder dat er een toets van de noodzakelijke voorwaarden voor die beperking heeft plaatsgevonden. In deze zaak betekent dat dus dat Frankrijk niet de wet-Hoguet tegen Airbnb Ireland mag inroepen, als het niet eerst Ierland verzocht heeft om maatregelen te nemen.
Bron:
Conclusie Advocaat -Generaal Szpunar 30 april 2019, C-390/18, ECLI:EU:C:2019:336 (AIRBNB Ireland)
Meer informatie
Uber: vervoersdienst of digitaal bemiddelingsplatform?, EUrrest Kenniscentrum Europa Decentraal
Rechtspraak over de toepassing van de Europese Dienstenrichtlijn: Een handleiding voor decentrale overheden, factsheet Kenniscentrum Europa Decentraal
Wat is de status van een zogenaamde ‘conclusie’ van de AG?, praktijkvraag Kenniscentrum Europa Decentraal