Nieuws

Publicatie: 24 juni 2024

Door: en


Als grensgemeente, bevindt de gemeente Hulst zich in een bijzondere positie. Met de Vlaamse buurgemeenten is in de loop der tijd een goede samenwerking ontstaan om gezamenlijke uitdagingen aan te pakken. Zo neemt de gemeente deel aan de EGTS Linieland van Waas en Hulst. KED ging in gesprek met Nicole van Putte en Aart van Steveninck, programmamanagers strategie en ontwikkeling bij de gemeente Hulst, om meer te leren over deze grensoverstijgende samenwerking: hoe verloopt het overleg met de Vlaamse collega’s en wat is nou precies een EGTS?

De gemeente Hulst is een katholieke grensgemeente. Dit onderscheidt hen van andere Zeeuwse, protestantse gemeenten die veelal aan de andere kant van de Westerschelde liggen, aldus Van Steveninck. Over land heeft Hulst maar één Nederlandse buurgemeente: Terneuzen. De Vlaamse buurgemeenten zijn daarentegen makkelijk bereikbaar over land en Antwerpen is dichtbij. Dit beaamt Van Putte: “Nederland is voor een Zeeuws-Vlaming toch minder toegankelijk dan België.”

De nabijheid van Vlaamse grensgemeenten heeft geleid tot de ontwikkeling van grensoverstijgende samenwerking. De gemeente Hulst neemt namelijk deel aan de EGTS Linieland van Waas en Hulst. Toch wisten de Nederlandse en Vlaamse grensgemeenten elkaar niet altijd te vinden. Van Steveninck: “Toen ik hier kwam werken, was er geen sprake van samenwerking. Ik kende mijn collega’s van de buurgemeenten aan de Vlaamse zijde niet.” 

Inmiddels is er dus een prettige samenwerking ontstaan met uw Vlaamse buren. Kunt u wat meer vertellen over de EGTS?

Een EGTS, of Europese Groepering voor Territoriale Samenwerking, is een overheidsorgaan dat wordt opgericht om de grensoverschrijdende samenwerking in een bepaalde regio te verbeteren. Ook is de ervaring dat het via een EGTS veel gemakkelijker is om Europees geld binnen te halen “Dat lukt de EGTS veel beter dan we afzonderlijk zouden kunnen, want de grensoverstijgendheid zit er automatisch in,” aldus Van Putte.

In de EGTS werkt de gemeente Hulst onder meer samen met de Belgische gemeenten Stekene, Sint-Gillis-Waas en Beveren. Verder schuiven twee provincies aan: Zeeland en Oost-Vlaanderen. “We hebben nog twee andere partners: Maatschappij Linkerscheldeoever en Interwaas,” vertelt van Putte. “Dat zijn organisaties die nauw verbonden zijn met de bedrijventerreinen op de linkeroever van de Schelde.”

Van Steveninck: “De samenwerking was een positieve bijkomstigheid van een project dat we als gemeente Hulst niet wilden, namelijk de ontpoldering van de Hedwigepolder. Daar is sinds de jaren ’90 lang over gesproken met partners in de regio. Uiteindelijk zijn die contacten geëvolueerd naar de oprichting van de EGTS in 2011.”

De EGTS heeft een algemeen bestuur, de Linieraad. Voor de uitvoering zorgen een directeur en een aantal medewerkers, zoals projectleiders en communicatieadviseurs. De medewerkers worden grotendeels betaald vanuit (Europese) subsidies en projectgelden. Minstens vier keer per jaar vindt er een bijeenkomst plaats waarin de samenwerkingspartners bijvoorbeeld de jaarrekening of een potentieel nieuwe project bespreken. Besluitvorming vindt plaats bij unanimiteit.

Hoe verloopt de samenwerking in de EGTS?

“Toen de EGTS net was opgestart was het even aftasten,” stelt van Steveninck. “We zijn toen begonnen om de grootste gemeenschappelijke problemen aan te pakken, het laaghangend fruit. Zo was er een vervelend oversteekpunt op de grens dat voor veel overlast zorgde. We hebben daar een rotonde van gemaakt die in 2 landen en in 3 gemeenten ligt. Een ander voorbeeld is de brandweersamenwerking. Als er aan de ene kant van de grens brand was, dan rukte de brandweer van een buurdorp over de grens niet automatisch mee uit. Dat hebben we toen ook gelijk aangepakt.” Verder vertelt Van Steveninck: “Samen praten deden we al langer, maar samen beslissingen nemen en ook onder gezamenlijke verantwoordelijkheid projecten uitvoeren is toch weer even wat anders. Ik denk dat we daar met de EGTS wel echt een mooi vehikel voor hebben gevonden.”

Inmiddels heeft de samenwerking een bredere scope gekregen. “We kennen onze samenwerkingspartners nu beter en durven daarom ook meer te doen.” Er wordt bijvoorbeeld jaarlijks een jobbeurs georganiseerd waar verschillende bedrijven van beide kanten van de grens naar toe komen om nieuw personeel te werven. Van Putte vult aan: “Zelf ervaar ik de samenwerking als heel prettig. De lijntjes zijn heel kort: het is makkelijk om een collega van over de grens te bellen om iets te bespreken.” Zo is er een uitkijktoren gerealiseerd op de grens van de gemeente Hulst en buurgemeente Stekene, die het goed doet bij toeristen en influencers trekt die er op hun social media over posten. Momenteel beginnen de partners een samenwerking om een klimaatadaptieve aanpak voor homogene naaldbossen op te zetten. “Het gaat bijvoorbeeld over het thema van duurzaamheid en ziektes bij bomen.”

Samen praten deden we al langer, maar samen beslissingen nemen en ook onder gezamenlijke verantwoordelijkheid projecten uitvoeren is toch weer even wat anders.

Zijn er ook obstakels bij de samenwerking in de EGTS?

Zo’n EGTS kent ook uitdagingen, geeft Van Putte aan. Bijvoorbeeld in de besluitvorming: “Wat belangrijk is: bij het nemen van een besluit moeten er vanuit elk land partners aanwezig zijn. Zonder zowel Nederlandse als Vlaamse partners geen besluit.”

Daarnaast zijn er onverwachte hobbels in de uitvoering. De zetel van de EGTS is in Vlaanderen. Dus als projecten worden uitgevoerd, gebeurt dat op basis van Vlaamse wet- en regelgeving. Van Putte: “Europese subsidies zijn juist ingericht op dat grensoverschrijdende aspect, daar is er geen probleem. Maar bij een nationale subsidie vanuit Nederland heeft het wel eens geleid tot zorgen bij de verantwoording. Bij de subsidieverstrekker was er namelijk onvoldoende kennis over de verschillen in regels over aanbesteden tussen Nederland en België. Het is ingewikkeld om die verschillen in wet- en regelgeving op een goede manier kenbaar te maken bij een subsidieverstrekker die normaal gezien alleen in Nederland werkt.”  

Op welke prestatie van de EGTS zijn jullie trots? Waar ligt de sleutel voor dat succes?

Een project waar de EGTS groot op inzet is het grenspark Groot Saeftinghe. Het Grenspark is opgericht om ecologische, economische en sociale ontwikkeling aan te moedigen in de streek en is een directe afgeleide van de ontpoldering van de Hertogin Hedwigepolder. Hoewel de gemeente Hulst zelf aanvankelijk geen partner was in het project vanwege haar standpunt tegen de ontpoldering was ze alsnog verbonden aan het park via de EGTS. Inmiddels is de gemeente wel een samenwerkingspartner. De oprichting van het park ging gepaard met veel weerstand. Van Steveninck vindt dat dat het park juist een succesverhaal maakt: “Het gaat over grenzen heen van voor- en tegenstanders om samen dingen voor elkaar te krijgen die passen bij het gebied.” Het doel van het park is daarom ook niet om grote dingen te realiseren, maar om juist passende oplossingen te vinden voor de behoeften van bewoners van de streek.

“De grootste sleutel van het succes is luisteren naar de belangen van de bewoners. En veel moeite doen om elkaar te begrijpen.” Vanuit de inwoners was veel wantrouwen en weerstand ontstaan jegens de overheid vanwege de ontpoldering. Van Steveninck: “Dan sta je als overheid met 3-0 achter. Om dat om te buigen naar een voorsprong op andere gebieden, dat vergt heel veel inspanning, maar ik denk dat dat een belangrijk succes is dat de EGTS en het grenspark op hun conto kunnen schrijven.”

De EGTS gebruikt  de term ‘streekholders’ om het belang van de mensen die in de streek wonen te onderstrepen. Het is hierbij belangrijk dat de streekholders ook zelf met ideeën en initiatieven komen. Zo zijn agrariërs uit de streek mogelijkheden aan het onderzoeken om regionale producten aan te bieden in dorpen waar geen winkels meer zijn. Van Putte benoemt ook een ander voorbeeld: “Mensen die het leuk vinden om iets te vertellen over de regio, werken als gids. Ze komen dan ook regelmatig bijeen om een nieuwe wandeling of fietstocht uit te stippelen.” Bij deze projecten is veel samenwerking tussen Nederlandse en Vlaamse collega’s te zien. “Het waren toch twee losse gemeenschappen, maar het wordt echt één gemeenschap,” aldus Van Steveninck.

De grootste sleutel van het succes is luisteren naar de belangen van de bewoners. En veel moeite doen om elkaar te begrijpen.

Hebben jullie tips voor andere grensgemeenten?

Het belangrijkste blijft toch om de buurgemeenten goed te kennen. “Echt kennen hè, niet alleen naar de vergadering en weer weg.” Zo helpt het volgens Van Putte om samen een hapje te eten. De EGTS heeft als gevolg gehad dat ook bestuurders elkaar over de grens heen weten te vinden en gemakkelijker zaken uitwisselen. Daarnaast is het belangrijk om moeite te blijven steken in de samenwerking: “Het is geen vanzelfsprekendheid dat de EGTS blijft werken omdat je ooit een document hebt ondertekend. We denken ook regelmatig na over de toekomst. Wat kunnen dan belangrijke thema’s voor de EGTS zijn?”

Het is geen vanzelfsprekendheid dat de EGTS blijft werken omdat je ooit een document hebt ondertekend.

Wat denken jullie daar zelf over, hoe zien jullie de toekomst van de EGTS?

Onlangs is een nieuwe Interreg-subsidie binnengehaald voor de ontwikkeling van het grenspark die nog wel een paar jaar loopt. Dat blijft voor de toekomst belangrijk. De EGTS partners voeren volgens Van Steveninck regelmatig overleggen over de toekomst en kijken ieder jaar welke onderwerpen aan bod zullen komen. “Ik denk dat het thema arbeidsmarkt een thema is dat heel relevant blijft,” vertelt Van Putte. “In de regio Zeeuws Vlaanderen is het moeilijk om aan goed geschoold personeel te komen. Over de grens in Vlaanderen speelt hetzelfde. Dus we zullen zeker kijken hoe we hierin kunnen samenwerken, wat kun je bijvoorbeeld doen voor de promotie van technische beroepen?” Zo kijken de partners ook naar het betrekken van scholen op een grensoverstijgende manier: hoe kun je leerlingen op een jonge leeftijd kennis laten maken met de techniek en ze dan ook interesseren voor een studie of baan in die richting?

Ten slotte geeft Van Steveninck nog mee: “De EGTS is een succesverhaal. Dat is het belangrijkste. We hebben dingen voor elkaar weten te krijgen die we anders echt niet voor elkaar hadden gekregen.”