Er is een voorlopig politiek akkoord bereikt tussen de Raad en het Europees Parlement over de herziening van twee verordeningen die onderdeel zijn van het ‘Fit for 55’-pakket. De herzieningen slaan op de Verordening op landgebruik, verandering in landgebruik en bosbouw (LULUCF, Verordening (EU) 2018/841) en de verordening inzake de verdeling van de inspanningen (ESR, Verordening (EU) 2018/842). De LULUCF-verordening werd in 2018 voor het laatst herzien. Met de geplande herzieningen sluiten beide Verordeningen beter aan bij de klimaatambities van de EU.
Achtergrond van het ‘Fit for 55’-pakket
Het ‘Fit for 55’-pakket sluit aan bij de doelstelling van de Europese Commissie: de uitstoot van broeikasgassen in 2030 met 55% verlagen ten opzichte van 1990. Het pakket omvat wetsvoorstellen op verschillende onderwerpen, zoals energie, uitstootreductie en financiering. Herzieningen van verordeningen vallen hier ook onder. Tot nu toe zijn er twee delen van het ‘Fit for 55’-pakket gepubliceerd, waarvan deel één een globaal overzicht geeft en deel twee dieper in gaat op de uitwerking.
Strengere eisen voor LULUCF-sector door herziening
Door het recente akkoord tussen de Raad en het Parlement wordt de Verordening op landgebruik (bijvoorbeeld gras- en akkerland), verandering in landgebruik en bosbouw (LULUCF) gewijzigd. Het doel van deze herziening is om de LULUCF-sector meer te betrekken bij de klimaatambities van de EU voor 2030, zodat deze ambities waargemaakt kunnen worden. De sector is namelijk verantwoordelijk voor zowel de uitstoot als de opname van CO2.
Een nieuwe maatregel is dat er voor de sectoren die vallen onder LULUCF een Europees streefcijfer wordt geïntroduceerd voor hoeveel broeikasgas er netto verwijderd moet zijn voor 2030. Dit bedraagt voor de gehele EU 310 miljoen ton CO2-equivalent. Dit getal is gebaseerd op de gemiddelde broeikasgasinventarisatiegegevens van de EU van de jaren 2016 tot en met 2018. Als onderdeel van deze inventarisatie is er volgens Verordening Nr. 525/2013 gekeken naar onder andere de uitstoot van CO2 en de hoeveelheid stikstof in de lucht.
Om dit te halen wordt er in de periode van 2026 tot en met 2030 jaarlijks een nationaal streefcijfer bepaald per lidstaat. Dit nationaal streefcijfer zal ook jaarlijks vanaf 2026 lineair aangescherpt worden. Vanaf 2026 zal elke lidstaat er dus voor moeten zorgen dat hij jaarlijks meer CO2 gaat absorberen dan dat hij uitstoot, totdat de lidstaat in 2030 uiteindelijk op het nationale streefcijfer zit. Het gegeven dat er niet meer uitgestoten mag worden dan geabsorbeerd slaat ook op de ‘geen debet’-regel die in 2018 is geïntroduceerd binnen de LULUCF-verordening. Daarnaast worden er flexibiliteitsregels toegevoegd indien er sprake is van natuurlijke verstoringen. Hieronder vallen onder andere grote natuurbranden en gebeurtenissen die het gevolg zijn van klimaatverandering.
Vervolgens zal de Commissie zes maanden na de algemene inventarisatie op grond van artikel 14 van de Overeenkomst van Parijs een verslag indienen over de werking van de LULUCF-verordening. Er zal dan ook gekeken worden of andere uitstoot dan CO2 van de landbouw ook onder de LULUCF-verordening zou moeten vallen.
Strengere uitstootmaatregelen voor lidstaten om klimaatambitie te behalen
Naast het akkoord op de herziening van de LULUCF-verordening is er een politiek akkoord bereikt over de Verordening inzake de verdeling van de inspanningen. Op het gebied van het behalen van de CO2-reductiedoelen is het emissiehandelsysteem (Emission Trading System, ETS; Richtlijn 2003/87/EG) het belangrijkste instrument voor de EU om tot deze doelen te komen. Het houdt in dat bedrijven verplicht zijn een vergunning te hebben voor de broeikasgassen die ze uitstoten.
Veel sectoren vallen niet onder het emissiehandelsysteem, maar stoten wel broeikasgassen uit. Voorbeelden zijn wegvervoer, binnenlands maritiem vervoer, gebouwen, land- en tuinbouw, kleinschalige industrie en de afvalindustrie. Voor deze sectoren, die niet onder de ETS- of LULUCF-verordening vallen, is de Effort Sharing Regulation (ESR) opgesteld, ook wel de Verordening inzake de verdeling van de inspanningen genoemd.
De reden van herziening is dat de Verordening niet meer aansluit bij de huidige klimaatdoelen die vanuit de EU zijn gesteld. Door de herziening zal onder andere het lineaire emissietraject per lidstaat geactualiseerd worden. Dit houdt in dat in de periode van 2026 tot 2030 per jaar gekeken kan worden of de emissieruimten van de sector naar boven of beneden moet worden bijgesteld. Ook komt er een mogelijkheid voor lidstaten om, door broeikasgassen te verwijderen uit de LULUCF-sector, een krediet op te bouwen dat gebruikt kan worden om de streefcijfers te halen. Deze mogelijkheid bestaat alleen in de periode van 2021 tot 2025 en in de periode van 2026 tot 2030.
Decentrale relevantie
Op dit moment geeft de LULUCF-verordening decentrale overheden een kader over de inrichting van terreinen. De LULUCF-verordening is de enige in zijn soort omdat de LULUCF-sector de enige sector is waar netto verwijderingen van CO2 uit de atmosfeer mogelijk zijn door de opslag van koolstof in biomassa, zoals in hout, planten en in de bodem. Daarnaast vallen sommige sectoren die onder de LULUCF- en ESR-verordening vallen onder de bevoegdheden van decentrale overheden. Denk bijvoorbeeld aan de doelstelling van nul emissie voor doelgroepenvervoer binnen de sector mobiliteit of wanneer er nieuwe ruimtes ingevuld moeten worden binnen een gemeente. Daarnaast ligt er een plicht voor decentrale overheden om alle vooruitgang en achteruitgang op het vlak van broeikasgassen te registreren. Dit wordt gedaan om uiteindelijk de totale uitstoot op lidstaat niveau te verminderen.
Bronnen
Voorstel herziening LULUCF-verordening, Europese Commissie
Persbericht: “Fit for 55”: strengere emissiereductiedoelstellingen voor lidstaten, Raad
Voorstel herziening Verordening inzake de verdeling van de inspanningen, Europese Commissie
Meer informatie
Commissies Europese Parlement adviseren over voorstellen wijziging van LULUCF-verordening, Kenniscentrum Europa Decentraal
CO2-Reductie & Emissiehandelssysteem, Kenniscentrum Europa Decentraal