Nieuws

Publicatie: 1 oktober 2021

Door:


Hoe kunnen overheden energie-efficiëntie in hun besluitvorming centraal stellen? In de goedgekeurde Richtsnoeren voor het energie-efficiëntie eerst-beginsel zet de Europese Commissie uiteen welke acties moeten worden genomen om het “energie-efficiëntie eerst” beginsel toe te passen. Overheden spelen een belangrijke rol in het bevorderen van energie-efficiëntie. De Richtsnoeren zijn daarom in de eerste plaats relevant voor beleidsmakers en regelgevers op nationaal en lokaal niveau.

Wat is het “energie-efficiëntie eerst”-beginsel?

Het “energie-efficiëntie eerst”-beginsel (ook wel het EE1st-beginsel) vormt het leidende beginsel voor de verbetering van energie-efficiëntie. Energie-efficiëntie is een van de vijf pijlers van de energie-unie, die in 2015 vorm kreeg met het pakket energie-unie. Dit EE1st-beginsel werd vervolgens in Europese regelgeving verankerd, waaronder in de Richtlijn Energie-efficiëntie.

Het EE1st-beginsel komt er kort gezegd op neer dat in energieplanning en in besluiten over energiebeleid en energie-investeringen zoveel mogelijk rekening moet worden gehouden met alternatieve, kostenefficiënte energie-efficiëntiemaatregelen, zodat minder energie nodig is om hetzelfde doel te bereiken. Dit geldt dus ook voor bij planning en besluitvorming door decentrale overheden. Energie-efficiëntie dient dus prioriteit te krijgen bij de besluitvorming, niet alleen in de energiesector.

Toepassing en de rol van (decentrale) overheden

De Richtsnoeren bieden beleidsmakers, waaronder regionale, provinciale en lokale overheden, handvatten om het EE1st-beginsel toe te passen in hun beleidsvorming. Ze beschrijven de te volgen aanpak en de te ondernemen stappen. Van overheidsinstanties wordt verwacht dat ze hierbij het goede voorbeeld geven. Specifiek kunnen overheden dit doen op de volgende manieren:

  • De vaststelling van specifieke doelstellingen voor overheidsgebouwen, bijvoorbeeld wat betreft energieprestatie of renovatietempo. Overheden moeten hierover ook communiceren met het publiek. Bij renovaties moeten overheden rekening houden met de Richtlijn energieprestatie van gebouwen (zie ook onze praktijkvraag over dit onderwerp).
  • Aanschaf van energie-efficiënte producten en diensten moet bevorderd worden. Bijvoorbeeld door het plaatsen van ‘groene’ overheidsopdrachten en het toepassen van energieprestatiecriteria bij openbare aanbestedingen. Energieprestatiecriteria dienen niet langer als aanvullende criteria te worden gehanteerd, maar als centrale voorwaarde en/of gunningscriterium.
  • Gebruik maken van energiediensten en energieprestatiecontracten, het doen van energieaudits en het invoeren van energiebeheersystemen.

De Richtsnoeren richten zich op het gehele besluitvormingsproces en op de vraag welke acties besluitvormers hierin kunnen nemen. Bijvoorbeeld, hoe bepaald kan worden of het EE1st-beginsel op een specifiek beleidsinitiatief, project of regelgeving kan worden toegepast en hoe het beginsel in het beleids- en rechtskader te integreren. Ook de beleidseffecten worden behandeld. De Richtsnoeren gaan in op kosten-batenanalyses, bijvoorbeeld in het kader van effectbeoordelingen, en op de vraag hoe de voordelen van energie-efficiëntie gekwantificeerd kunnen worden. Ook komen toezicht op de uitvoering en evaluatie aan de orde.

Daarnaast is er aandacht voor de toepassing van het beginsel in specifieke sectoren en beleidsterreinen. Denk hierbij aan duurzaam en openbaar vervoer, water – bijvoorbeeld wateronttrekking, waterdistributie en waterzuivering, gebouwen en ICT. Niet alleen wordt het belang van de toepassing van het beginsel in de specifieke sector beschreven, ook wordt een opsomming van aandachtspunten en voorbeelden van maatregelen gegeven. Zo benoemt de Europese Commissie dat er in de bouwsector aandacht moet zijn voor versterking van circulariteit, materiaalefficiëntie en energie-efficiënte technologieën in gebouwen. Het stimuleren van regels voor overheidsopdrachten en ondersteunende instrumenten voor de aankoop, bouw en huur van energie-efficiënte gebouwen en goederen en diensten in de overheidssector, wordt ook benoemd.

Toekomstbeeld

De Europese Commissie benoemt dat de Richtsnoeren een eerste stap zijn in de bevordering en operationalisering van het EE1st- beginsel en onderstreept dat het beginsel ruim kan worden toegepast, ook buiten de energiesector, zoals op gebouwen, in de landbouw en met betrekking tot water. De Richtsnoeren moeten discussies teweeg brengen en ondersteuning bieden bij de toepassing van het beginsel in andere sectoren. Uiterlijk vijf jaar na bekendmaking van deze Richtsnoeren zal een herziening plaatsvinden, op basis van een verzameling van nieuwe gegevens, inzichten en ervaringen.

Bron

Bijlage bij de Aanbeveling van de Commissie over “energie-efficiëntie eerst”: van beginselen tot praktijk. Richtsnoeren en voorbeelden voor de toepassing ervan in de besluitvorming in de energiesector en daarbuiten, Europese Commissie

Meer informatie

Energie, Kenniscentrum Europa Decentraal

Energie-efficiëntie, Kenniscentrum Europa Decentraal

Energieprestatie gebouwen, Kenniscentrum Europa Decentraal