Europees recht en beleid

Laatste update: 30 mei 2024

Contact: en


Veel dingen kunnen of moeten tegenwoordig online geregeld worden. Echter lopen veel burgers en bedrijven hierbij nog tegen problemen. Daarom moeten er hier duidelijke regels voor zijn. Op Europees niveau zijn er al verschillende wetsvoorstellen gedaan en ook het kabinet zit niet stil. Digitalisering is voor het eerst opgenomen in het coalitieakkoord en er is een staatssecretaris voor Koninkrijksrelaties en Digitalisering ingesteld: Alexandra van Huffelen.

Op 8 maart 2022 presenteerde de staatssecretaris een Kamerbrief met daarin de hoofdlijnen voor digitalisering. Deze kamerbrief leidde tot een uitgebreide Werkagenda Digitalisering waarin maatschappelijke relevanties, concrete doelen en acties met betrekking tot de digitale transitie worden besproken.

Decentrale overheden

Decentrale overheden gaan een grote rol spelen in het behalen en uitvoeren van de doelen en acties beschreven in de werkagenda. Hierin staat de burger centraal. Het is van belang dat iedereen mee kan doen in de digitale samenleving, zich veilig voelt online en vertrouwen heeft in de digitale wereld, maar ook in het feit dat de overheid zowel digitaal als fysiek functioneert voor én met de burger.

Voor decentrale overheden betekent dit bijvoorbeeld dat zij loketten in lokale bibliotheken moeten inrichten waar mensen terecht kunnen met vragen over of hulp bij digitale zaken. Ook wordt onderzocht welke mogelijkheden er zijn voor verdere digitale toepassingen in publieke ruimtes, zoals de optimalisatie van afvalinzameling.

Kamerbrief

In de Kamerbrief van 8 maart 2022 schetste de staatssecretaris de positieve kanten van de digitalisering, zoals een Europese digitale markt waar burgers toegang hebben tot producten over de grens en de mogelijkheid om te videobellen met een arts of verpleger. Digitalisering biedt de overheid ook de mogelijkheid om dienstverlening te versnellen, verbeteren en verder uit te breiden.

Maar, de staatssecretaris benadrukt in de Kamerbrief ook dat overheden en burgers nog te weinig grip op hebben op het digitale. Dit heeft onwenselijke gevolgen zoals scheve machtsverhoudingen, digitale aanvallen, desinformatie en polarisatie. Dit zet spanning op de vrijheid en rechten van burgers: mensen worden onbewust beperkt in hun persoonlijke levenssfeer. Daarnaast is er door de snelle digitalisering druk komen te staan op Nederlandse publieke waarden: veiligheid, democratie en zelfbeschikking, maar ook op principes zoals non-discriminatie, participatie, privacy en inclusiviteit. Het doel van de staatssecretaris is daaromom publieke waarden in de digitale transitie te borgen, het gesprek over waarden-gedreven digitalisering te faciliteren en de bouwstenen van een waarde gedreven digitale overheid te ontwikkelen.

Thema’s

In de werkagenda staan vier thema’s centraal om de digitale transitie te realiseren en vorm te geven: digitaal fundament, digitale overheid, digitale samenleving en digitale economie. De thema’s Digitaal Fundament en Digitale Overheid zijn uitgewerkt in deze werkagenda via hoofdlijnen. Per hoofdlijn zijn prioriteiten met doelen en acties vastgesteld. Daar wordt overheidsbreed mee aan de slag gegaan. Digitale Samenleving en Digitale Economie zullen later dit jaar in meer detail worden uitgewerkt.

Het Digitaal Fundament bevat drie hoofdlijnen:

  1. Iedereen kan meedoen in het digitale tijdperk
  2. Iedereen kan de digitale wereld vertrouwen
  3. Iedereen heeft regie op het digitale leven

De Digitale Overheid bevat één hoofdlijn: Een digitale overheid die waarden gedreven en open werkt voor iedereen. Daarnaast is er een aparte hoofdlijn voor het Caribisch deel van het Koninkrijk.

De werkagenda – Digitaal Fundament

Meedoen

Het blijkt dat veel mensen digitaal nog niet mee kunnen komen en dus op veel vlakken niet deelnemen aan de samenleving. Veel Nederlanders vinden het bijvoorbeeld lastig om kritisch om te gaan met informatie op het internet, online belastingaangifte te doen of huurtoeslag aan te vragen. Mede hierdoor ervaren sommige mensen een afstand tot (lokale) overheden. Om ervoor te zorgen dat iedereen mee kan doen aan de (digitale) samenleving zijn er vier prioriteiten uitgewerkt door het kabinet:

Vergroten van digivaardigheden en kennis

Het kabinet vindt het belangrijk dat burgers in hun eigen buurt terecht kunnen voor hulp en vragen over digitale uitdagingen. Gemeenten moeten bewoners hierbij helpen. Dit kan onder meer door informatiepunten voor advies over veilig internetgebruik en het leren van digitale vaardigheden in te stellen. Gemeenten kunnen dergelijke informatiepunten bijvoorbeeld in bibliotheken faciliteren.

Daarnaast is het van belang dat bestuurders, werkgevers en werknemers digivaardig zijn. Dit betekent dat zij in staat zijn technologie veilig en weerbaar te benutten. Tegelijkertijd is het van belang dat ook burgers de risico’s van zulke technologieën begrijpen. Het kabinet zal daarom cursusaanbod stimuleren en proactief werkgevers en werknemers benaderen om hun digitale vaardigheden te verhogen.

Toegankelijke, hoogwaardige en proactieve dienstverlening

De publieke dienstverlening moet zo worden ingericht dat de burgers altijd zelf kunnen kiezen hoe zij hiervan gebruik willen maken: online, bellen of anders in gesprek. Daarnaast moet de Wet Modernisering Elektronisch Bestuurlijk Verkeer (WMEBV) worden geïmplementeerd waar dit nog niet is gebeurd. Hiermee hebben burgers het recht om digitaal berichten aan een bestuursorgaan te sturen op een door het bestuursorgaan bepaalde wijze. Deze wet treedt op 1 januari 2024 in werking. Bekijk hier de voortgang van de WMEBV.

Uit de Europese Digitale Toegankelijkheidsrichtlijn volgt dat de digitale wereld voor iedereen toegankelijk moet zijn. In Nederland zijn deze regels geïmplementeerd in het Tijdelijk besluit digitale toegankelijkheid overheid. De uitvoering van deze richtlijn bevat onder andere de oplevering van een modellenbank met begrijpelijke teksten die overheidsinstanties kunnen gebruiken voor hun websites.

Impact online desinformatie verminderen

Desinformatie is het doelbewust verspreiden van misleidende informatie. Het kan burgers bewust op het verkeerde been zetten en zo hun gedachtenvorming beïnvloeden. In een democratische samenleving moet iedereen zijn mening kunnen baseren op juiste informatie om deel te kunnen nemen aan het publieke debat. Desinformatie ondermijnt dit. Daarnaast tast het de open economie, volksgezondheid, nationale veiligheid, onderling vertrouwen, vertrouwen in publieke instanties en instituten aan.

Om desinformatie tegen te gaan moet het desinformatiebeleid worden herzien. Daarnaast wordt de Digital Services Act (DSA) geïmplementeerd. Het kabinet wil bij de aanpak van desinformatie dat maatregelen en (Europese) wetsvoorstellen geen afbreuk doen aan fundamentele rechten, zoals de vrijheid van meningsuiting, maar deze juist waarborgen.

(EU) regelgeving en implementatie in samenhang ondersteunen

De Europese Unie heeft veel nieuwe wetgeving naar buiten gebracht, zoals de Toegankelijkheidsrichtlijn, de Data Verordening en de eIDAS-verordening. Deze sluiten alleen niet altijd aan op de Nederlandse situatie. Daarom wil de overheid bedrijven, ondernemers en overheden helpen bij het doorgronden en implementeren van EU-wetgeving rond digitalisering. Ondersteuning bij de implementatie van regelgeving is op dit moment nog onvoldoende. Daarnaast is toezicht op de EU wet- en regelgeving van digitalisering vaak nog onduidelijk.

Om een beter overzicht te geven van alle Europese wetgeving heeft KED een tijdlijn ontwikkeld. Deze komt binnenkort online.

Vertrouwen

Veiligheid en vertrouwen zijn een voorwaarde voor burgers en bedrijven om mee te kunnen blijven doen in de samenleving en publieke waarden daarin centraal te stellen. Online veiligheid is echter niet vanzelfsprekend, met dreigingen als phishing, cyberterrorisme en desinformatie. Daarnaast is Nederland volgens het kabinet nog (te) afhankelijk van digitale technologie van bedrijven uit landen die Nederlandse publieke waarden niet per se delen.

Het is daarom belangrijk dat dergelijke risico’s en de schade die online dreigingen veroorzaken worden bestreden. Ook is het van belang dat privacy wordt beschermd, burgers goed worden voorbereid op nieuwe technologieën en dat er wordt gezorgd voor een betrouwbare en veilige digitale omgeving. Cybersecurity speelt hierin een grote rol. Het moet duidelijk zijn hoe er op een veilige en zorgvuldige manier wordt omgegaan met gegevens van burgers.

De volgende prioriteiten zijn opgesteld om een veilige digitale omgeving te bereiken:

Publieke waarden beschermen

Het is belangrijk dat burgers en bedrijven zich bewust zijn van de publieke waarden en de normen die daarbij moeten gelden. Daarom wordt er een verplicht keurmerk voor publieke waarden en technologie ontwikkeld. Het kabinet wil dat dit keurmerk vanaf 2025 kan worden ingezet bij alle publieke digitale aanbestedingen. Ook moet het keurmerk beschikbaar zijn voor private partijen.

Daarnaast wil het kabinet zorgen voor (publieke) veilige alternatieven voor online platformen en diensten bij publieke instellingen. Deze zullen worden ontwikkeld via open-source.

Bescherming van privacy verantwoord datagebruik en vergroten transparantie over gegevensverwerking en -uitwisseling

Burgers hebben nog niet voldoende zicht op gegevensverwerking door de overheid. Daarom moeten zij erop kunnen rekenen dat de overheid volgens de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) handelt. Daarom wil het kabinet dat gegevensuitwisseling bij de overheid in kaart wordt gebracht. Het doel is daarbij om inzicht te krijgen in de naleving van de AVG bij overheidsorganisaties.

Daarnaast is het van belang dat overheden duidelijk weten wat kan, mag en wenselijk is bij data gebruik. Dit gebeurt bijvoorbeeld door het maken van een handreiking over het gebruik van onlinemateriaal voor gemeenten. Ook wil de overheid opleidingen voor managers op het gebied van privacy ontwikkelen.

Anticiperen op nieuwe digitale technologie

De overheid wil eerst een beleidsagenda opstellen omtrent publieke waarden en nieuwe digitale technologie (met heldere kaders voor de impact van nieuwe digitale technologieën op publieke waarden). Daarnaast wil de overheid nieuwe digitale technologie bij publieke dienstverlening inzetten.

Versterken cybersecurity

Om te voorkomen dat digitale incidenten ontstaan moeten overheden voldoen aan de voorgeschreven veiligheidseisen die van toepassing zijn. Daarvoor komt er een wettelijke zorgplicht voor informatiebeveiliging, een meldplicht en een toezichthouder voor de gehele overheid. Ook wil het kabinet een eigen domein aanbieden voor overheden zodat betrouwbare websites makkelijk te herkennen zijn.

Daarnaast is het doel dat overheden overheidsbreed zijn getraind om cyberincidenten te voorkomen. Zo komen er jaarlijks hackaanval-simulaties om (decentrale) overheden beter voor te bereiden op wat zij moeten doen in een dergelijke situatie. Ook komt er een hulpfunctie ‘Informatiebeveiliging & Privacy’ waar overheden ondersteuning krijgen van andere overheidsprofessionals. Deze moet eind 2025 klaar zijn.

Regie op het digitale leven

Door de digitalisering is de informatiepositie van burgers verzwakt. Zij hebben vaak weinig grip op hun persoonlijke gegevens online. De overheid vindt het daarom belangrijk dat alle burgers hun gegevens bij de overheid kunnen inzien, ophalen of corrigeren. Ook vindt de overheid dat burgers zelf moeten kunnen bepalen met wie gegevens gedeeld mogen worden. Er komen nieuwe regels om het verzamelen en verkopen van persoonlijke data door publieke en private partijen te beperken. Daarnaast wil de overheid met wetten, kaders en toezicht de toepassing van algoritmen eerlijk en transparant maken.

De volgende prioriteiten helpen deze doelen te bereiken:

Regie over eigen gegevens

Om dit te bereiken wil de overheid transparanter zijn over welke gegevens gebruikt worden om tot een besluit te komen. Daarnaast moet er worden samen gewerkt met woningbouwcorporaties om inkomensgegevens te delen met toestemming van de burger, via MijnOverheid.nl, zodat het zoeken naar een woning makkelijker wordt.

Ook wil de overheid verder werken aan Persoonlijke Gezondheidsomgevingen waarmee burgers bijvoorbeeld hun gezondheidsgegevens van verschillende zorgverleners kunnen verzamelen.

Identiteitsstelsel, waaronder inlogmiddelen en een wallet

Het stelsel voor toegang tot digitale overheidsdiensten wordt uitgebreid om het digitaal zaken doen met de overheid makkelijker te maken. Zo kunnen ook private partijen identificatiediensten leveren met behoud van privacy voor burgers. Ook gaat de overheid een publiek inlogmiddel voor bedrijven leveren.

Daarnaast krijgen burgers ook de mogelijkheid om veilig, ‘privacyvriendelijk’, toegankelijk en betrouwbaar een ID-wallet te gebruiken en hiermee makkelijker digitaal zaken te doen. Hiervoor zal een publieke open source wallet ontwikkeld worden. Hier kan bijvoorbeeld het rijbewijs, diploma’s of verklaringen van erfrecht in worden bewaard.

Ook moet het Europese digitale identiteit raamwerk gereed zijn en moet eind 2023 de Nederlandse wetgeving omtrent elektrische identiteit vastgesteld zijn in lijn met de eIDAS-verordening.

Algoritmen reguleren

De overheid gaat mensenrechtentoetsen uitvoeren op algoritmen. Ook moeten bedrijven in Nederland die hoog-risico AI-systemen aanbieden een CE-markering hebben op hun producten en aantonen dat ze voldoen aan publieke waarden, waaronder mensenrechten. Overheden die dergelijke algoritmen gebruiken moeten een CE-markering hebben en inzichtelijk zijn.

Daarnaast is niet lang geleden de eerste versie van het algoritmeregister live gegaan. Hier zijn door overheden gepubliceerde gegevens over hun algoritmen op één plek doorzoekbaar voor iedereen. Burgers moeten er immers op kunnen vertrouwen dat algoritmen voldoen aan publieke waarden. Het register wordt de komende tijd dus nog verder gevuld, doorontwikkeld en verbeterd.

De werkagenda – Digitale Overheid

Waardengedreven en open Digitale Overheid

Het thema ‘Digitale Overheid’ ondersteunt de andere hoofdlijnen en is belangrijk voor het functioneren van de overheid zelf. De prioriteiten om een waarden gedreven en open digitale overheid te bereiken zijn:

Verbetering informatiehuishouding voor openbaarheid van bestuur

De overheid wil de informatiehuishoudig verbeteren, onder meer door het generieke actieplan Open op Orde. Ook komen er specifieke actieplannen voor decentrale overheden om de openbaarmaking binnen alle overheidsorganisaties te verbeteren.

Daarnaast wil het kabinet:

  • De Wet open overheid (Woo) implementeren en uitvoeren;
  • De Archiefwet moderniseren en implementeren;
  • Verkennen en uitwerken van het voorstel Algemene informatiewet.

Verbeteren gegevenshuishouding voor burgers en organisaties

Een van de doelen onder deze prioriteit is het intensiever samenwerken tussen overheden bij gebruik van burgergegevens. Daarom wordt het datadelen tussen overheden en (semi-)publieke organisaties verbeterd. Ook moeten niet-persoons gerelateerde gegevens van overheden en publieke organisaties wanneer mogelijk als open data beschikbaar zijn. Zo kunnen burgers, bedrijven en andere organisaties dit gebruiken voor (onderzoeks)activiteiten.

Daarnaast gaat de overheid de Data Governance Act en Data Act implementeren. Daarmee zijn overheidsinstanties verplicht om overheidsinformatie beschikbaar te stellen voor burgers, bedrijven en onderzoeksinstellingen.

Versterking ICT-organisatie en -systemen van het Rijk

Er wordt een Architectuurboard Rijk opgezet. Deze AR moet de I-landschappen op orde brengen. Daarnaast wil de overheid de Rijksbrede Digitale Infrastructuur verbeteren. Hierbij wordt gestuurd op standaardisering, hergebruik en open source.

Daarnaast wordt er ingezet op het verbeteren van het delen van data tussen (semi-)publieke organisaties. Dit betekent het ontwikkelen en uiteindelijk implementeren van de nieuwe Wet implementatie Open Data richtlijn.

Versterken digitale samenleving in het Caribisch deel van het Koninkrijk

De overheid vindt het belangrijk dat burgers en bedrijven in het Caribische gebied gelijkwaardig mee kunnen doen in de digitale samenleving. Het is zaak dat de (digitale) dienstverlening van de (semi-)overheid in Caribisch Nederland op een gelijkwaardig niveau komt als Europees Nederland.