Nieuws

Publicatie: 19 februari 2024

Door: en


De Commissie heeft een zogenaamde praktijkgids uitgebracht, waarmee het overheden wil ondersteunen die startende en opkomende innovatieve bedrijven willen helpen in een precaire fase van hun ontwikkeling. Er is al een langere tijd een Mededeling Risicofinanciering, waarin de staatssteunregels in zulke gevallen worden uitgelegd. In deze praktijkgids gaat de Commissie in het bijzonder in op de omstandigheden waaronder er geen sprake hoeft te zijn van staatssteun.

Risicofinanciering en staatssteun

Midden- en kleinbedrijven (mkb) die zich in de vroege fasen van hun ontwikkeling bevinden, kunnen moeite hebben om toegang tot financiering te krijgen. Gemeenten, provincies en waterschappen kunnen deze ondernemingen steunen door middel van risicofinancieringsinvesteringen. Hierbij kan gedacht worden aan leningen of garantstellingen, al dan niet via de Bank Nederlandse Gemeenten (BNG).

Waar bij subsidies er een redelijk rechttoe rechtaan benadering is voor de vraag of er sprake is van staatssteun op basis van de vijf welbekende criteria, is dat bij risicofinanciering anders. Immers, voor een startende onderneming is het soms alleen een probleem om een voet tussen de deur te krijgen bij een bank, zodat een reguliere lening kan worden verkregen. Dat houdt in dat het soms mogelijk is om als overheid te helpen, zonder af te wijken van de in het handelsverkeer geldende normen en regels.

Zelfs wanneer een overheid wel de noodzaak ziet om van deze in het handelsverkeer geldende regels af te wijken, zijn er onder de Algemene Groepsvrijstellingsverordening (AGVV) mogelijkheden om staatssteun te verlenen door middel van risicofinanciering. Naast risicofinancieringssteun (artikel 21) biedt de AGVV, onder Deel 3 “Steun om kmo’s toegang tot financiering te geven”, ook mogelijkheden om starterssteun (artikel 22), steun voor in kmo’s gespecialiseerde handelsplatforms (artikel 23) en steun voor scoutingkosten (artikel 24) te verlenen.

In al deze situaties is het berekenen van het voordeel anders dan bij een subsidie. Bij een subsidie is het logisch dat het gehele gegeven bedrag het voordeel bedraagt dat aan een onderneming wordt toegekend. Het is een directe uitkering die mededingers op haar markt mogelijk niet ontvangen, waardoor de onderneming een beter handelingsperspectief wordt geboden. Bij een garantstelling of een lening gaat het om het verschil tussen de voorwaarden die de overheid stelt en de commercieel gangbare voorwaarden, zoals het rentetarief. De uitkomst van deze berekening wordt het bruto-subsidie-equivalent genoemd.

“Market Economy Operator Test”

Uit bovenstaande blijkt dat het mogelijk is voor een overheid om een onderneming te ondersteunen, zonder dat daar automatisch een verboden staatssteun situatie uit voortvloeit. Van belang is dan de zogeheten Market Economy Operator Test. Dit is kortgezegd een toets waaruit dient te blijken dat de risicofinanciering is gegeven onder de voorwaarden die elke andere (commerciële) deelnemer aan het handelsverkeer ook zou toepassen. De Commissie geeft aan in de afgelopen jaren ervaring te hebben opgebouwd over de problemen waar lidstaten in de praktijk mee worstelen. De praktijkgids wil daarin, niet juridisch bindende, steun bieden voor de verlening van risicofinanciering. De gids geeft daarom uitleg over zaken zoals welke investeerders dienen te worden meegenomen in een vergelijking voor het vaststellen voor het marktbegrip; de werking van het pari passu begrip; wanneer er nog steeds sprake is van marktvoorwaarden als er geen competitieve en transparante selectie van deelnemende partijen aan de steunverlening mogelijk is geweest, en de verschillende niveaus (investeerder, tussenpersoon, steunontvangende onderneming etc.) waarop het voordeel van toepassing kan zijn.

Bronnen:

Practical Guidance for Member States in the market economy operator test for risk finance measures, Europese Commissie

Overzichtspagina van de EC over risiscofinanciering, Europese Commissie

Richtsnoeren inzake staatssteun ter bevordering van risicofinanciering (NL), OJ C-508, 16.12.2021