Wij als gemeente begrijpen dat wij bij de aanschaf van- en een aanbestedingsprocedure voor schone voertuigen de EU Richtlijn ter bevordering van schone en energiezuinige wegvoertuigen (richtlijn 2019/1161/EU) in acht moeten nemen. Er zijn echter bij ons nog onduidelijkheden m.b.t. deze richtlijn. Welke verplichtingen voor decentrale overheden vloeien hieruit voort? In welke Nederlandse wetgeving is deze richtlijn omgezet? En hoe verhoudt de Europese richtlijn zich met de implementatie van de Europese aanbestedingsrichtlijnen in de Nederlandse Aanbestedingswet?
Antwoord in het kort
De Richtlijn ter bevordering van schone en energiezuinige wegvoertuigen (2019/1161/EU) is belangrijk voor decentrale overheden. De richtlijn verplicht namelijk aanbestedende diensten en concessiehouders, waaronder gemeenten, provincies en waterschappen, om bij de aankoop van wegvoertuigen te voldoen aan bepaalde minimumpercentages aan schone of uitstootvrije voertuigen per categorie. Dit geldt niet alleen voor normale koop, maar ook huur, huurkoop en lease van wegvoertuigen, net als aanbestedingscontracten voor personenvervoer.
Doel richtlijn
Het doel van deze richtlijn is het bevorderen van de markt voor schone en energiezuinige voertuigen en het verbeteren van de bijdrage van de vervoerssector aan het milieu-, klimaat- en energiebeleid van de EU. Hiermee wordt getracht het gebruik van energie te veranderen om verdere verandering van het klimaat tegen te gaan.
Doelen EU
De huidig geldende klimaatwet stelt voor de EU de verplichting om in 2050 klimaatneutraal te zijn. Daarnaast moet in 2030 de uitstoot van broeikasgassen met 55% omlaag ten opzichte van het niveau van 1990. Om deze doelstellingen te bereiken is een grote hoeveelheid Europese wet- en regelgeving aangenomen, waaronder de Richtlijn Schone en Energiezuinige Wegvoertuigen.
Implementatie Nederland
De richtlijn is in Nederland geïmplementeerd via een wijziging van de Wet Milieubeheer, met name artikel 9.6.1. De bijbehorende ‘Regeling bevordering schone wegvoertuigen’ is tevens van belang. De Nederlandse implementatie voorziet niet in strengere streefcijfers of vereisten dan waar de richtlijn zelf in voorziet.
Verplichting aanbestedende diensten
De richtlijn verplicht aanbestedende diensten en bepaalde exploitanten, ongeacht of zij publiek of privaat zijn (waaronder dus decentrale overheden), een minimumpercentage aan schone voertuigen in te kopen. ‘Schoon’ betekent dat ze minder dan 50 gram CO2 en 80% van de toegestane emissies uitstoten.
Type voertuig | Minimum aantal schone voertuigen in de periode 2 augustus 2021 – 31 december 2025 | Minimum aantal schone voertuigen in de periode 1 januari 2026 – 31 december 2030 |
Lichte voertuigen | ||
Auto’s en bestelbussen | 38.5% (minder dan 50 gram CO2 en 80% van toegestane emissies) | 38.5% (alleen emissievrije voertuigen) |
Zware voertuigen | ||
Bussen | 45% | 65% (helft emissievrije voertuigen) |
Vrachtwagens | 10% | 15% |
Aanbesteden: milieucriteria voor de gunning
De Richtlijn Schone en Energiezuinige Wegvoertuigen is niet geïmplementeerd via de Nederlandse Aanbestedingswet 2012, maar om aan de verplichtingen uit deze Europese richtlijn te voldoen, staat de Aanbestedingswet wel toe dat men in de aanbestedingsprocedure milieucriteria opneemt. Deze wet implementeert Europese regels over de toepassing van dergelijke milieucriteria in een aanbestedingsprocedure. Ook artikel 9.6.1 Wet milieubeheer geeft aan dat aanbestedende diensten de aankoop van energiezuinige aankoop van wegvoertuigen kunnen bevorderen in een aanbestedingsprocedure.
Meer informatie:
Richtlijn ter bevordering van schone en energiezuinige wegvoertuigen, Europees Parlement en De Raad
Gewijzigd beleid voor inkoop van schone wegvoertuigen: strengere milieueisen, Kenniscentrum Europa Decentraal
Vervoer, Kenniscentrum Europa Decentraal
Vervoer en aanbesteden, Kenniscentrum Europa Decentraal
Energie, Kenniscentrum Europa Decentraal