Gemeenten hebben sinds januari 2015 vergaande taken gekregen met betrekking tot het sociaal domein. Dit omhelst onder andere jeugdzorg, werk en inkomen en zorg aan langdurig zieken en ouderen. Op deze pagina kunt u informatie vinden over de raakvlakken tussen het sociaal domein en het Europees recht wat betreft de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, de Jeugdwet en de Participatiewet.
Wet maatschappelijke ondersteuning 2015
De Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo 2015) heeft tot doel dat mensen zo lang mogelijk thuis kunnen blijven wonen. Als mensen dit niet op eigen kracht kunnen, omdat zij bijvoorbeeld een ziekte of beperking hebben, zijn gemeenten op grond van de Wmo verantwoordelijk voor ondersteuning. Bij de Wmo gaat het om een recht op voorzieningen en niet om een recht op zorg.
Bij een aanvraag naar ondersteuning op grond van de Wmo wordt eerst onderzoek gedaan naar de persoonlijke situatie en beoordeeld of de directe omgeving van de hulpbehoevende, bijvoorbeeld familie, de nodige ondersteuning kan bieden. Op basis hiervan wordt beoordeeld of deze persoon in aanmerking komt voor ondersteuning op grond van de Wmo en wat voor ondersteuning passend is. Dit onderzoek moet binnen zes weken na de hulpaanvraag uitgevoerd worden. Indien steun uit de omgeving niet mogelijk is, kan een beroep worden gedaan op ondersteuning vanuit de gemeente.
Voorzieningen
Gemeenten kunnen hulpbehoevenden ondersteunen met algemene voorzieningen. Dit zijn voorzieningen die geboden worden zonder dat er diepgaand onderzoek gedaan is naar de behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden van de persoon. Doelen van deze maatregelen zijn bijvoorbeeld het ondersteunen van mantelzorgers en vrijwilligers en het bevorderen van de zelfredzaamheid, participatie, beschermd wonen en opvang. Voorbeelden van dit soort voorzieningen zijn:
- Maaltijdverzorging en boodschappenservice;
- Begeleiding en dagbesteding;
- Een plaats in een beschermde woonomgeving voor mensen met een psychische stoornis;
- Opvang in geval van huiselijk geweld;
- Opvang voor daklozen.
Naast algemene voorzieningen kunnen gemeenten maatwerkvoorzieningen bieden. Maatwerkvoorzieningen zijn maatregelen, diensten en hulpmiddelen die zijn aangepast aan de behoeften, kenmerken en mogelijkheden van de persoon die hulp heeft aangevraagd. Dit wordt gebaseerd op het onderzoek naar de persoonlijke situatie. Voorbeelden van maatwerkvoorzieningen zijn:
- Woningaanpassingen;
- Individuele begeleiding;
- Dagbesteding;
- Vervangende zorg (ter vervanging van mantelzorgers);
- Huishoudelijke hulp.
Spoed en persoonsgebonden budget
Bij spoedgevallen moeten gemeenten binnen 24 tot 48 uur hulp bieden. Er mogen dan maatwerkvoorzieningen geboden worden zonder eerst een onderzoek te doen naar de persoonlijke situatie. Het onderzoek moet nadien wel zo snel mogelijk gestart worden.
Onder bepaalde voorwaarden kunnen gemeenten ook een persoonsgebonden budget (pgb) aan hulpbehoevenden toebedelen. Met dit budget kunnen burgers zelf de hulp en ondersteuning die zij nodig hebben inkopen.
Jeugdwet
In januari 2015 is de Jeugdwet ingevoerd. Hiermee is de uitvoering van dit onderwerp bij de gemeenten komen te liggen en zijn de taken van gemeenten uitgebreid met gesloten en geestelijke jeugdzorg (ggz), zorg voor jeugd met een licht verstandelijke beperking en ggz in het kader van jeugdstrafrecht, jeugdbescherming en jeugdreclassering.
In de Jeugdwet is de zorg en ondersteuning geregeld voor jongeren onder de 18 jaar met bijvoorbeeld een beperking, een stoornis, psychische problemen, een aandoening of opgroeiproblemen die zorg of ondersteuning nodig hebben. Intensieve en permanente zorg valt niet onder de Jeugdwet, maar onder de Zorgverzekeringswet of de Wet langdurige zorg. Een van de doelen van de Jeugdwet is het gebruik maken van de eigen kracht van jongeren, hun ouders en hun netwerk, waarbij zij zelf de regie over hun leven behouden en samen met hulpverleners naar oplossingen zoeken. Daarnaast moet de wet zorgen voor samenhangende hulp voor gezinnen, met één helder plan en één regisseur en moet er eerder hulp op maat geboden worden voor kwetsbare kinderen.
Jeugdhulpplicht
In de Jeugdwet is de jeugdhulpplicht voor gemeenten opgenomen. Dit houdt in dat gemeenten verplicht zijn jeugdigen te adviseren welke hulp het meest geschikt is en samen met jeugdigen de juiste vorm van hulp te kiezen en te zorgen dat deze hulp daadwerkelijk beschikbaar is. Daarnaast hebben gemeenten de volgende taken:
- Het regelen van jeugdhulpaanbieders van goede kwaliteit;
- Het opstellen van een beleidsplan voor preventie, ondersteuning, hulp en zorg;
- Het aanbieden van jeugdbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering;
- Het regelen van de aanpak van kindermishandeling;
- Samenwerkingsverbanden leggen met sectoren zoals zorg, onderwijs, politie en justitie;
- Het aanwijzen van vertrouwenspersonen voor jeugdigen, hun ouders/pleegouders die te maken hebben met jeugdhulpverleners.
Vormen van jeugdhulp
Gemeenten hebben de verantwoordelijkheid om voor elke jeugdige die dat nodig heeft de passende vorm van jeugdhulp beschikbaar te stellen. Er zijn verschillende vormen van jeugdhulp:
- Ambulante jeugdhulp: hulp thuis bij problemen in het gezin;
- Pleegzorg: pleegouders nemen (tijdelijk) de zorg voor een kind op zich. De gemeente moet dit goedkeuren;
- Jeugdzorgplus: instelling voor jongeren met ernstige (gedrags)problemen;
- Jeugdinstelling: verblijf op vrijwillige of gedwongen basis, voor jeugdigen met uiteenlopende problemen;
- Jeugd-GGZ: geestelijke gezondheidszorg voor jeugdigen met een psychische aandoening.
- Jeugdzorg voor jongeren met een beperking: (licht) verstandelijke beperking, lichamelijke beperking, somatische/chronische aandoening, psychiatrische aandoening;
- Ondertoezichtstelling en voogdij: verplichte hulp bij de opvoeding en het afnemen van het gezag van de ouders over het kind;
- Jeugdreclassering: begeleiding voor jongeren en kinderen die met politie of justitie in aanraking zijn geweest en een proces-verbaal hebben gehad.
Participatiewet
Het doel van de Participatiewet is dat iedereen die kan werken aan de slag gaat, ook mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Op grond van de Participatiewet hebben gemeenten de verantwoordelijkheid om mensen te ondersteunen die het op eigen kracht niet redden op de arbeidsmarkt. Gemeenten krijgen hiervoor financiering vanuit de Rijksoverheid.
De participatiewet richt zich tot burgers die een afstand hebben tot de arbeidsmarkt. Dit zijn bijvoorbeeld arbeidsbeperkten, jongeren met een handicap en mensen die een bijstandsuitkering krijgen. Het is de bedoeling dat gemeenten deze burgers helpen om ergens aan het werk te gaan. Dit kan betaald werk zijn, maar als dit niet mogelijk is, kan het ook vrijwilligerswerk of beschut werk (sociale werkvoorziening) zijn. Naast het creëren van werkplekken binnen de gemeente, wordt er ook regelmatig samengewerkt met ondernemingen, vrijwilligersorganisaties en andere gemeenten in de regio. Indien het salaris en/of inkomen uit uitkeringen van een burger die onder de Participatiewet valt onvoldoende toereikend is, kunnen gemeenten dit aanvullen met inkomensondersteuning.
De Wet banenafspraak werd samen met de Participatiewet ingevoerd. Deze afspraak beoogt dat er voor begin 2026 125.000 banen voor mensen met een arbeidsbeperking gerealiseerd worden. 100.000 van deze banen moeten gerealiseerd worden door de markt en 25.000 door de overheid. Wanneer het werkgevers niet lukt om het afgesproken aantal banen te creëren, moeten ze nog steeds zorgen voor een minimaal aantal werkplekken. Dit heet de quotumregeling. Deze regeling geldt vanaf 1 januari 2020 ook bij de overheid. Wanneer de overheid dus niet genoeg werkplekken realiseert, moet ook zij op grond van de quotumregeling nog steeds voor een minimumaantal werkplekken zorgen.
Toezicht
Toezicht Sociaal Domein en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten hebben samen een visual gecreëerd die inzicht geeft in de plaats van de verschillende toezichtstaken binnen de gemeente en in de relatie met andere disciplines en ketenpartners. De visual Samenhang toezichtstaken sociaal domein steunt hiermee bestuur, beleid en uitvoering binnen gemeenten.
Europees recht & Sociaal domein
Binnen het sociaal domein dient rekening te worden gehouden met Europese regelgeving op het gebied van onder andere mededinging, staatssteun, aanbesteden, privacy en inburgering. Meer informatie over deze onderwerpen is te vinden in de desbetreffende dossiers.
Mededinging
Gemeenten hebben de taak om de beste zorg en ondersteuning in te kopen voor hun burgers, voor een goede prijs. Er zijn aandachtspunten verbonden aan de inkoop van zorg op het terrein van het (Europees) mededingingsrecht. Op deze pagina leest u alles over mededinging in het sociaal domein.
Staatssteun
Indien gemeenten binnen het sociaal domein steun willen verstrekken aan zorgaanbieders, kunnen zij te maken krijgen met de Europese staatssteunregels. Op deze pagina vindt u meer informatie over het staatssteunverbod, SW-bedrijven en steun aan kinderopvang.
Aanbesteden
Gemeenten moeten overeenkomsten aangaan en trajecten opstarten voor onder meer de inkoop van jeugdzorg, werk en inkomen, zorg aan langdurig zieken en ouderen en inburgeringscursussen. Hierbij kunnen gemeenten te maken krijgen met de Europese aanbestedingsregels.
Privacy
Bij de uitvoering van de taken die gemeenten hebben in het kader van het sociaal domein, worden veelvuldig persoonsgegevens verwerkt. Bij alle verwerkingen van persoonsgegevens moet rekening gehouden worden met de regels omtrent privacy en gegevensbescherming.
Inburgering
De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft een voorstel gedaan om gemeenten meer regie en verantwoordelijkheid te geven voor de inburgering van asielzoekers. Gemeenten zullen dan inburgeringstrajecten moeten inkopen als onderdeel van het sociaal domein. Lees hier meer over inburgering.