Het VK is sinds 31 januari 2020 geen lidstaat meer van de Europese Unie (EU). In het terugtrekkingsakkoord hebben het VK en de EU toentertijd afspraken gemaakt over de terugtrekking van de VK uit de EU overeenkomstig artikel 50 van het VEU. Na flinke onderhandelingen hebben de EU en het VK op 24 december 2020 een akkoord bereikt over hun toekomstige handelsrelatie. Zij sloten de handels- en samenwerkingsovereenkomst die vanaf 1 januari 2021 voorlopig werd toegepast en vanaf 1 mei 2021 definitief in werking is getreden.
Op deze webpagina vindt u meer informatie over het proces rondom de Brexit, de Europese instellingen die betrokken waren, maar ook over het terugtrekkingsakkoord, de gesloten handels- en samenwerkingsovereenkomst en de financiële middelen die vanuit de EU beschikbaar zijn gesteld om ondernemingen die door de Brexit geraakt zijn, te ondersteunen.
Heeft u specifieke vragen of bent u benieuwd wat de Brexit op bepaalde terreinen voor uw organisatie betekent? Doe dan de Brexit Impact Scan!
Wat waren de rollen van de verschillende Europese instellingen tijdens het Brexit-proces?
Op grond van artikel 50 VEU kan een lidstaat besluiten zich uit de EU terug te trekken. Bij dit terugtrekkingsproces is een aantal Europese instellingen betrokken. Zo moet de lidstaat die uit de EU wil vertrekken, in dit geval was dat het VK, dit voornemen kenbaar maken aan de Europese Raad.
De Raad sluit, namens de EU, een akkoord over de voorwaarden van de terugtrekking van een lidstaat, en wordt er een Politieke Verklaring aangehecht, die de ambities voor de toekomstige relatie tussen de betreffende lidstaat en de EU beschrijft. Zie hier de Politieke Verklaring tussen het VK en de EU. Wanneer zowel het terugtrekkingsakkoord als de Politieke Verklaring geaccepteerd worden door alle partijen, zal er een transitieperiode volgen, waarin de betreffende lidstaat de EU-instituties verlaat maar het complete EU-acquis nog wel zal volgen. Tijdens deze periode zal onderhandeld worden over een vrijhandelsakkoord. Welke formele rol de Europese instituties hebben in het uittredingsproces en het sluiten van EU-handelsovereenkomsten, wordt hieronder uiteengezet. Hierbij wordt die rol toegespitst op de terugtreding van het VK uit de EU.
De Raad en de Europese Raad
Over het terugtrekkingsakkoord wordt besloten door de Raad door middel van een stemming met gekwalificeerde meerderheid. De regels voor deze gekwalificeerde meerderheid zijn vastgelegd in artikel 238 lid 3 sub b VWEU.
Met betrekking tot de Brexit was een gekwalificeerde meerderheid bereikt als ten minste 72% van de leden van de Raad instemde met de overeenkomst, en als de bevolking van de lidstaten die de instemmende Raadsleden vertegenwoordigen bij elkaar ten minste 65% uitmaakte van de bevolking van de hele EU.
Oftewel, minstens 20 lidstaten moesten instemmen met de overeenkomst. Deze 20 lidstaten moesten gezamenlijk minimaal 65 % van de EU-bevolking vertegenwoordigen. Bij een terugtrekkingsakkoord hoeft dus niet elke lidstaat toestemming te verlenen, in tegenstelling tot het sluiten van een toetredingsakkoord van een nieuwe lidstaat.
In de transitieperiode werd onderhandeld over een vrijhandelsakkoord, zoals beschreven in de herziene Politieke Verklaring. Deze onderhandelingen volgden de wetgeving overeenkomstig artikel 218, lid 3, van het VWEU, met betrekking tot internationale overeenkomsten tussen de Unie en derde landen. De Europese Raad verleent hierbij machtiging tot het openen van onderhandelingen, stelt de onderhandelingsrichtsnoeren vast, verleent machtiging tot ondertekening en sluit de overeenkomsten.
Lees meer over de door de Raad aangenomen conclusies over de onderhandelingen over- en de sluiting van handelsovereenkomsten van de EU in dit persbericht.
Europese Commissie
De Europese Commissie kreeg van de Raad het mandaat om de uittredingsonderhandelingen met het VK te voeren. Hiervoor werd de Taskforce Artikel 50 (beter bekend als de Brexit-taskforce) opgericht, geleid door Michel Barnier, de hoofdonderhandelaar. De taskforce is gebonden door onderhandelingsrichtsnoeren, die zijn vastgesteld door de Raad. Toen een akkoord werd bereikt, moest de Europese Raad zich daar vervolgens over uitspreken. Aan de Raad en de Europese Raad werd gerapporteerd over de voortgang en het Europees Parlement werd op de hoogte gehouden.
Tijdens de transitieperiode werd onderhandeld over een vrijhandelsakkoord, zoals beschreven in de herziene Politieke Verklaring. De Europese Commissie werd via een mandaat gemachtigd door de Raad om namens de EU over een nieuwe handelsovereenkomst te onderhandelen. Vervolgens onderhandelde de Commissie namens de EU met het VK, in nauw overleg met de Raad en het Europees Parlement. De Europese Raad moest zich vervolgens weer uitspreken over het akkoord.
Europees Parlement
Een positieve uitkomst van de stemming van de Raad over een terugtrekkingsakkoord is niet voldoende. Het Europees Parlement moet ook instemmen met het akkoord. Het Parlement besluit bij eenvoudige meerderheid over goedkeuring van een akkoord inzake de terugtrekking.
Het Europees Parlement moet ook bij de onderhandelingen over een nieuwe handelsovereenkomst een ondertekend akkoord goedkeuren. Na goedkeuring van het Parlement neemt de Raad het besluit tot sluiting van de overeenkomst aan.
Hof van Justitie van de EU
Het Hof van Justitie van de Europese Unie (Hof) houdt toezicht op de juiste toepassing van de EU-wetgeving en verdragen, dus ook ten aanzien van artikel 50 VEU. De uittredingsovereenkomst werd gesloten tussen de EU en het VK, niet tussen de lidstaten en het VK. Het kreeg dan ook de status van een internationale overeenkomst, waardoor het uittredingsverdrag onderwerp kan zijn van rechterlijke toetsing door het Hof.
In de Politieke Verklaring van 17 oktober 2019 wordt het Hof een enkele keer genoemd met betrekking tot haar rol binnen de onderhandelingen over een nieuwe handelsovereenkomst. Indien een geschil tussen de onderhandelende partijen over de interpretatie van bepalingen en concepten van het Unierecht plaatsvindt, moet dit worden doorverwezen naar het Hof om een bindende uitspraak te doen met betrekking tot de interpretatie van het Unierecht.
Terugtrekkingsakkoord
Het terugtrekkingsakkoord tussen de EU en het VK bevat de voorwaarden omtrent de terugtrekking van het VK uit de EU. De onderhandelaars van de EU en het VK bereikten dit akkoord op 17 oktober 2019. Het terugtrekkingsakkoord trad 1 februari 2020 in werking en dat betekende dat de VK vanaf 31 januari 2020 dus geen lidstaat van de EU meer is. Onderdeel van het terugtrekkingsakkoord is het Protocol inzake Ierland/Noord-Ierland. In het Protocol zijn afspraken gemaakt om het Goede Vrijdagakkoord (akkoord van Belfast) te waarborgen en te voorkomen dat er weer een harde grens ontstaat tussen Ierland en Noord-Ierland. Zo is onder andere afgesproken dat de Europese interne markt voor goederen in stand blijft.
Handels- en samenwerkingsovereenkomst
Na flinke onderhandelingen bereikten de EU en het VK op 24 december 2020 een akkoord over hun toekomstige handelsrelatie. Op 30 december 2020 ondertekenden de VK en de EU de handels- en samenwerkingsovereenkomst. Deze overeenkomst werd vanaf 1 januari 2021 voorlopig toegepast en trad op 1 mei 2021 definitief in werking. De handels- en samenwerkingsovereenkomst is een vrijhandelsovereenkomst met samenwerking tussen de EU en het VK op de gebieden economie, sociale zaken, milieu en visserij, een partnerschap op het gebied van veiligheid van burgers en bevat een overkoepelend governancekader. In de overeenkomst zijn bepalingen terug te vinden op het gebied van handel in goederen en diensten, digitale handel, intellectueel eigendom, aanbestedingen, luchtvaart en wegvervoer, energie, coördinatie van sociale zekerheid, visserij, justitiële samenwerking in strafzaken en rechtshandhaving, samenwerking op thematische vlakken en deelname aan EU-programma’s.
Financiële middelen voor negatieve gevolgen Brexit
De Brexit kan voor allerlei partijen negatieve effecten met zich brengen wat betreft handel met het VK. Vanuit de EU is er daarom geld beschikbaar om ondernemingen tegemoet te komen. Deze middelen volgen uit het Brexit Adjustment Reserve (BAR). Het beschikbare budget voor Nederland is verdeeld over drie sporen: het algemeen bedrijfsleven, de visserijsector en een spoor voor reeds gemaakte publieke kosten. De aanvraag van financiële middelen uit de BAR verloopt via de RVO. U vindt meer informatie over de BAR in de EU-fondsenwijzer of op de website van de RVO.