Europees recht en beleid

Laatste update: 15 mei 2024

Contact:


Wanneer decentrale overheden zelf voertuigen inkopen voor eigen gebruik stelt Richtlijn 2019/1161 inzake de bevordering van schone en energiezuinige wegvoertuigen, ook wel de Clean Vehicles Directive genoemd, regels. Deze richtlijn wijzigt de oude Richtlijn 2009/33/EG. Met de regels wordt nagestreefd dat het aandeel schone en uitstootvrije voertuigen toeneemt door middel van publieke inkoop.

Kern en reikwijdte

De Clean Vehicles Directive stelt specifieke percentages aan schone en uitstootvrije voertuigen die ingekocht moeten worden elke keer als een (decentrale) overheid door middel van een overheidsopdracht voertuigen inkoopt. De richtlijn is van toepassing op aanbestedingen door middel van overeenkomsten tot koop, huur, huurkoop en lease van wegvoertuigen maar ook op aanbestedingscontracten voor personenvervoer. Voor de toepassing van deze richtlijn is het dus noodzakelijk dat er een Europese aanbestedingsprocedure plaatsvindt. Dit is verplicht wanneer, in dit geval, de waarde van de aanschaf van voertuigen boven de betreffende drempelwaarde komt. De Clean Vehicles Directive draagt bij aan de doelstellingen van Verordening 2019/631, die algemeen geldende CO2-emissievereisten vastlegt voor nieuwe personenauto’s en lichte bedrijfsvoertuigen.

Doel

Het doel van de Richtlijn is om de uitstoot terug te dringen door overheden te dwingen hun wagenpark geleidelijk te vergroenen door een groeiend aandeel schone en uitstootvrije voertuigen in te kopen. Ook wordt zo de markt voor schone en energiezuinige voertuigen bevorderd.

Betroffen voertuigsoorten

De voertuigen waar de Richtlijn schone en energiezuinige wegvoertuigen over gaat zijn benoemd in artikel 4 van die Richtlijn. In lid 3 van dat artikel wordt gesteld dat een ‘wegvoertuig’ een voertuig is van categorie M of N in de zin van Verordening 2018/858. Voertuigen van categorie M zijn motorvoertuigen die in eerste instantie ontworpen en gebouwd zijn voor het vervoer van passagiers en hun bagage, terwijl voertuigen van categorie N motorvoertuigen zijn die in eerste instantie ontworpen en gebouwd zijn voor het vervoer van goederen. Verordening 2018/858 verdeelt deze drie soorten voertuigen elk onder in drie subcategoriëen, afhankelijk van aantal zitplaatsen (bij categorie M) en maximummassa.

Uitgezonderde voertuigsoorten

Voertuigen die niet geschikt zijn voor het vervoer van passagiers of goederen, zoals wegonderhoudsvoertuigen, tractoren, land- en bosbouwvoertuigen of quads vallen niet onder deze Richtlijn. In artikel 3 lid 2 sub a bepaalt de Richtlijn dat deze niet van toepassing is op voertuigen zoals bedoeld in artikel 2 lid 2 sub a, b, en c en lid 3 sub c van Verordening 2018/858. In artikel 2 lid 2 sub a noemt deze laatstgenoemde Richtlijn land- of bosbouwvoertuigen in de zin van Verordening 167/2013. Als gevolg hiervan zijn land- of bosbouwvoertuigen en trekkers buiten de werking van de Richtlijn schone en energiezuinige voertuigen gesteld. In artikel 2 lid 2 van Verordening 2018/858 worden ook voertuigen op rupsbanden en voertuigen ontworpen en gebouwd of aangepast voor exclusief gebruik door de strijdkrachten genoemd. Daarmee zijn deze voertuigen ook van de Richtlijn uitgesloten. Hetzelfde geldt voor twee- of driewielige voertuigen en vierwielers in de zin van Verordening 168/2013. Uit artikel 4 van die Verordening gaat het hier om brommers, snor- en motorfietsen, quads, gemotoriseerde driewielers en terreinbuggy’s. De eerdergenoemde Verordening 167/2013 noemt nog naast trekkers in artikel 3 lid 9 ook aanhangers en verwisselbare getrokken uitrustingsstukken als voertuigen die vallen onder de categorie ‘land- en bosbouwvoertuigen’ die dus uitgesloten zijn van de Richtlijn schone en energiezuinige voertuigen. Bij uitrustingsstukken kan het bijvoorbeeld gaan om cirkelharken of balenpersen.

Vereisten

De richtlijn legt een minimumpercentage aan in te kopen schone en uitstootvrije voertuigen op. Dit percentage stijgt vanaf 2026. ‘Schoon’ betekent voor auto’s en bestelbussen dat deze minder dan 50 gram CO2 en 80% van toegestane emissies uitstoten. Voor zware voertuigen en bussen betekent het dat deze op alternatieve brandstoffen moeten rijden, waaronder biobrandstoffen.

De streefcijfers van de richtlijn worden uitgedrukt in minimumpercentages aan schone voertuigen van het totaal aantal wegvoertuigen in alle aanbestede contracten in de twee genoemde referentieperiodes. Voor deze cijfers wordt er onderscheid gemaakt tussen de periode tot en met 2025 en de periode vanaf 2026. De minimumpercentages gelden dus niet voor elke individuele aanbesteding, maar voor alle aanbestedingen van de aanschaf van voertuigen gezamenlijk. Wel geldt er een afgrenzing tussen de voornoemde categorieën van voertuigen: als een overheid in één categorie over onvoldoende groene voertuigen beschikt, kan dat niet worden gecompenseerd door in een andere categorie meer groene of uitstootvrije voertuigen aan te schaffen.

De procentuele vereisten voor Nederland zijn als volgt:

Type voertuigMinimum aantal schone voertuigen in de periode 2 augustus 2021 – 31 december 2025Minimum aantal schone en emissievrije voertuigen samen in de periode 1 januari 2026 – 31 december 2030
Lichte voertuigen
Auto’s en bestelbussen38.5% schoon (minder dan 50 gram CO2 en 80% van toegestane emissies)38.5% (alleen emissievrije voertuigen)
Zware voertuigen
Bussen45% schoon65% (waarvan minstens de helft emissievrije voertuigen)
Vrachtwagens10% schoon15% schoon

Implementatie in Nederland

De Clean Vehicles Directive wordt in Nederland geïmplementeerd in nationale wetgeving met een wijziging van de Wet Milieubeheer, specifiek artikel 9.6.1, met de bijbehorende ‘Regeling bevordering schone wegvoertuigen’. Deze implementatie is niet strenger wat streefcijfers betreft dan de Richtlijn zelf.