De frequentie en omvang van overstromingen in Europa neemt toe. Dit is het gevolg van klimaatverandering, menselijke activiteiten en inadequaat rivierbeheer. Door bevolkingsgroei en economische activiteiten in overstromingsgevoelige gebieden wordt ook de schade bij overstromingen steeds groter. Hoewel overstromingen een natuurlijk verschijnsel zijn en niet geheel kunnen worden voorkomen, wordt geprobeerd de risico’s op overstromingen en de negatieve gevolgen ervan te beperken. Omdat veel overstromingsgevoelige gebieden zijn verspreid over meerdere landen, is coördinatie en samenwerking tussen lidstaten vereist. De EU heeft daarom de Richtlijn Overstromingsrisico’s (ROR-richtlijn; Richtlijn 2007/60/EG) opgesteld.
Europees beleid
De Richtlijn overstromingsrisico’s (ROR) heeft als doel de negatieve gevolgen van overstromingen voor de gezondheid van de mens, het milieu, het cultureel erfgoed en de economische bedrijvigheid te beperken. De ROR biedt de lidstaten een kader van doelen en maatregelen om het overstromingsrisico in de Europese Unie te verminderen. Als onderdeel daarvan zijn de lidstaten verplicht om elke zes jaar kaarten en plannen op te stellen over de risico’s van overstromingen. Op basis daarvan moeten passende maatregelen worden getroffen en burgers worden geïnformeerd.
De ROR schrijft lidstaten voor de volgende beoordelingen, kaarten en plannen op te stellen:
• Voorlopige overstromingsrisicobeoordelingen
Voor elk stroomgebiedsdistrict moeten lidstaten voorlopige overstromingsrisicobeoordelingen opstellen. Aan de hand daarvan moeten gebieden worden vastgesteld waar een potentieel significant overstromingsrisico voor bestaat of kan worden verwacht.
• Overstromingsgevaar- en overstromingsrisicokaarten
Daarna moeten voor de potentieel significante overstromingsrisicogebieden overstromingsgevaarkaarten en -risicokaarten worden opgesteld. De gevaarkaarten geven inzicht in mogelijk scenario’s voor overstromingen. De risicokaarten moeten een beeld geven van de potentiële negatieve gevolgen van overstromingen.
• Overstromingsrisicobeheerplannen
Vervolgens moeten lidstaten overstromingsbeheerplannen opstellen, waarin onder andere maatregelen gericht op preventie, bescherming, preventie en crisisbeheersing zijn opgenomen. Hierbij moeten lidstaten in het kader van solidariteit rekening houden met de gevolgen voor overstromingsrisico’s voor benedenstrooms gelegen lidstaten. De overstromingsrisicobeheerplannen worden om de zes jaar getoetst en waar nodig bijgesteld. Hierbij moet rekening worden gehouden met het vermoedelijke effect van de klimaatverandering op het plaatsvinden van overstromingen.
Omdat stroomgebiedsdistricten vaak onderdeel zijn van grensoverschrijdende stroomgebieden, moeten overstromingsrisicobeheerplannen zoveel mogelijk worden gecoördineerd op het niveau van het internationale stroomgebiedsdistrict. Het solidariteitsbeginsel is bij overstromingsrisicobeheer dan ook van groot belang. Maatregelen die in een land worden uitgevoerd kunnen namelijk (aanzienlijke) gevolgen hebben voor landen in hetzelfde stroomgebied. Plannen voor bijvoorbeeld de Maas worden daarom door Nederland, België en Frankrijk opgesteld. In het kader van de EU Disaster Resilience Goals heeft de Europese Commissie lidstaten nogmaals verzocht om samen dergelijke plannen te maken. Klik hier om meer te lezen over deze doelstellingen.
Bij het uitvoeren van de ROR moet rekening gehouden worden met andere relevante wetgeving, zoals bestaand waterbeleid. De ROR geeft invulling aan de Kaderrichtlijn Water (KRW). Doelen en maatregelen van de ROR moeten dan ook afgestemd worden op de kaderrichtlijn water.
Nationaal Beleid
De Richtlijn Overstromingsrisico’s is in Nederland omgezet in verschillende nationale wetten:
– De Waterwet;
– De Regeling Provinciale Risicokaart;
– Het Waterbesluit.
De richtlijn heeft een duidelijk raakvlak met het programma Ruimte voor de Rivier. Met dit programma wordt er in Nederland meer ruimte aan rivieren geboden met als doel overstromingsgevaar te beperken. Op meer dan 30 plaatsen worden ingrepen uitgevoerd. Het programma is een samenwerkingsverband tussen de Rijksoverheid en diverse gemeenten, waterschappen en provincies.
Hoewel Nederland al voor de komst van de richtlijn in 2007 met stroomgebiedspartners in de Rijn- en Maascommissie samenwerkte om overstromingsrisico’s te beperken, is de ROR een belangrijk juridisch instrument om grensoverschrijdende samenwerking verder te bevorderen.
Op risicokaart.nl worden de Nederlandse overstromingsgevaarkaarten en de -risicokaarten beschikbaar gesteld.
Decentrale relevantie
Provincies, waterschappen en gemeenten zijn betrokken bij de uitvoering van de ROR. De ROR heeft namelijk gevolgen voor hoogwaterbescherming, ruimtelijke planning en crisisbeheersing. Waterschappen en provincies zijn verantwoordelijk voor het aanleveren van basisgegevens voor de gevaarkaarten. Daarnaast spelen de provincies een rol in de productie, actualisatie en publicatie van risicokaarten. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de communicatie over overstromingsrisico’s.