De EU inventariseert de risico’s van verschillende stoffen, zoals fijnstof, stikstof, PFAS of bestrijdingsmiddelen en formuleert op basis daarvan maatregelen. Sommige stoffen hebben zulke gevaarlijke eigenschappen, dat er voorkomen moet worden dat ze in het milieu terecht komen. De stoffen zijn bijvoorbeeld kankerverwekkend, niet of moeilijk afbreekbaar en giftig bij lage concentraties. Dit worden Zeer Zorgwekkende Stoffen (ZZS) genoemd.
De Europese regels op het gebied van risicovolle stoffen zijn hoofdzakelijk vastgelegd in de REACH verordening, de Kaderrichtlijn Water, de POP verordening en de Richtlijn Industriële Emissies (RIE-Richtlijn). Deze verordening en richtlijnen hanteren verschillende lijsten met stoffen waarvan het gebruik en/of de uitstoot moet worden verminderd.
Europees beleid
Green Deal
De Europese Commissie wil burgers en het milieu beter beschermen tegen gevaarlijke chemische stoffen. Een prioriteit van de Green deal is verontreiniging uit alle bronnen tegen te gaan. In 2020 presenteerde de Commissie daartoe de Strategie voor Duurzame Chemische Stoffen. Hierin worden concrete maatregelen aangekondigd om chemische stoffen veilig en duurzaam te maken. De schadelijkste chemische stoffen mogen helemaal niet meer worden gebruikt, tenzij ze essentieel zijn voor de samenleving. Het gebruik van de meeste PFAS moet worden afgebouwd. Er moeten ontwerpcriteria komen voor veilige en duurzame chemische stoffen.
REACH
De belangrijkste regelgeving in de Europese Unie op het gebied van chemische stoffen is de REACH verordening (Verordening 1907/2006). REACH staat voor Registratie, evaluatie, autorisatie en restrictie van Chemische stoffen. De verordening reguleert de productie van, en handel in chemische stoffen.
Onder de REACH-verordening worden alle chemische stoffen geregistreerd die in de EU geproduceerd en geïmporteerd worden. In een dossier worden de gevaren en de risico’s opgenomen en bijgehouden. De verordening stelt de industrie verantwoordelijk voor risicomanagement en het verstrekken van correcte informatie aan gebruikers. Bijlage XVII bevat een lijst met stoffen en bijbehorende restricties die bijvoorbeeld gelden voor de productie, de handel of specifiek gebruik of aanwezigheid ervan in voorwerpen.
Ter aanvulling op het REACH-systeem zorgt de Richtlijn Indeling, Etikettering en Verpakking (Richtlijn 1272/2008) ervoor dat gevaarlijke chemische stoffen van een etiket en een verpakking worden voorzien.
Zeer Zorgwekkende Stoffen onder REACH
Sommige stoffen hebben zulke gevaarlijke eigenschappen, dat er voorkomen moet worden dat ze in het milieu terecht komen. De stoffen zijn bijvoorbeeld kankerverwekkend, niet of moeilijk afbreekbaar en giftig bij lage concentraties. Dit worden Zeer Zorgwekkende Stoffen (ZZS) genoemd. Hiervoor legt REACH (gedeeltelijke) beperkingen of een verbod vast. Bijlage XIV van de REACH-verordening bevat een lijst van ZZS. De productie, handel en het gebruik van deze stoffen is in de EU verboden, tenzij er een autorisatie is verleend.
Daarnaast is er onder de REACH verordening een kandidatenlijst voor zorgwekkende stoffen. Deze kunnen worden voorgedragen door lidstaten of door het Europees Agentschap van Chemische Stoffen (ECHA). ECHA beoordeelt de stoffen op de kandidatenlijst regelmatig.
Een herziening van de REACH verordening is aangekondigd, maar dit werd in 2023 op de lange baan geschoven.
PFAS
FAS (poly- en perfluoralkylstoffen) is een groep waar ongeveer 60000 stoffen toe behoren. Verschillende PFAS zijn bestempeld als zeer zorgwekkende stoffen en de productie en het gebruik van sommige PFAS zijn al beperkt onder REACH. Een aantal andere PFAS staat op de REACH-kandidatenlijst. In de strategie voor duurzame chemische stoffen stelt de Commissie een uitgebreide reeks maatregelen voor om het gebruik van en de verontreiniging met PFAS aan te pakken.
Nederland heeft samen met een aantal andere lidstaten een voorstel ingediend bij ECHA, het Europees Agentschap voor Chemische Stoffen, om de hele groep PFAS in een keer te verbieden.
De POP-verordening
Gevaarlijke stoffen die moeilijk afbreken in het milieu noemen we persistente organische stoffen (POPs). Sommige POPs zijn verboden. De Verordening betreffende organische verontreinigende stoffen (2019/1021) stelt daarvoor een rechtskader. De verordening integreert de stoffen uit het VN-Verdrag van Stockholm in Europese wetgeving.
In de bijlagen van de POP-verordening worden POPs onderverdeeld in vier lijsten: verboden stoffen (bijlage I), stoffen waarvoor beperkingen gelden (bijlage II), stoffen waarvoor bepalingen inzake beperkingen van de vrijkoming gelden (bijlage III) en stoffen waarvoor bepalingen inzake afvalbeheer gelden (IV). Lidstaten kunnen daarnaast strengere eisen opleggen.
Richtlijn Industriële Emissies (RIE)
De richtlijn industriële Emissies (RIE-richtlijn) (2010/75/EU) bevat regels ter voorkoming en beperking van de emissie van chemische stoffen in de lucht, het water en de bodem door industriële activiteiten. De RIE-richtlijn is van toepassing op grote industriële installaties, zoals afvalverwerkingsinstallaties, elektriciteitscentrales en grote landbouwbedrijven en bevat een lijst van verontreinigende stoffen en daaraan gestelde emissie grenswaarden.
De installaties die onder de Richtlijn vallen zijn vergunningsplichtig. Ze moeten dan ook voldoen aan bepaalde voorwaarden, zoals de emissiegrenswaarden voor bijvoorbeeld stikstof. Ook zijn de installaties verplicht om aan te tonen dat ze voldoende maatregelen treffen om milieuverontreiniging te beperken. Meer informatie over industriële emissies vindt u op de pagina industriële emissies.
In 2024 is de RIE herzien met als doel de regulering van en het toezicht op industriële uitstoot te verbeteren. Zo stelt de Richtlijn eisen aan sancties bij overtredingen en zijn lidstaten verplicht om vergoedingen voor gezondheidsschade mogelijk te maken. Vanaf 2030 moet er een internationaal elektronisch vergunningensysteem zijn, zodat de vergunningsprocedure in verschillende landen uniform is.
Kaderrichtlijn Water
Om het water te beschermen tegen chemische stoffen is er een specifieke lijst van stoffen opgesteld die een risico vormen voor het watermilieu. Deze zijn opgenomen in de Kaderrichtlijn Water (KRW; 2000/60/EG) en de dochterrichtlijn Prioritaire Stoffen/Milieukwaliteitsnormen (MKN; Richtlijn 2008/105). In deze richtlijnen worden risicovolle stoffen aangemerkt als prioritaire stoffen en de meest risicovolle stoffen als prioritair gevaarlijke stoffen. Lidstaten moeten maatregelen treffen om emissies van prioritaire stoffen te verminderen en van prioritair gevaarlijke stoffen te stoppen. De lijst prioritaire stoffen uit de Europese richtlijn wordt iedere vier jaar gecontroleerd.
Pesticiden
Lees meer over EU-regelgeving op het gebied van gewasbestrijdingsmiddelen op de pagina over pesticiden.
Nationaal beleid
De Zeer Zorgwekkende Stoffen uit (onder andere) de REACH-verordening, de POP-verordening en de Kaderrichtlijn Water zijn in Nederland vastgelegd in het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal). Daarin worden bedrijven verplicht om de lozingen en uitstoot van ZZS naar lucht en water te vermijden, of indien niet haalbaar, te minimaliseren.
Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) houdt een lijst van ZZS bij die verschillende stoffenlijsten uit Europese of internationale regelgeving bundelt. Ook is er een lijst van Potentieel Zeer Zorgwekkende Stoffen, waarvan denkbaar, maar nog niet aangetoond is dat ze voldoen aan de criteria voor ZZS.
Decentrale relevantie
Het Europese beleid en de regelgeving op het gebied van chemische en zeer zorgwekkende stoffen heeft invloed op provincies, waterschappen en gemeenten. Waterschappen zijn het bevoegd gezag voor directe lozingen (lozingen rechtstreeks op het oppervlaktewater of direct via een persleiding op de rioolwaterzuivering). Voor indirecte lozingen (via het gemeentelijke rioleringsstelsel via de rioolwaterzuivering naar het oppervlaktewater) zijn gemeenten of provincies meestal het bevoegd gezag. Bij vergunningsaanvragen moet het bevoegd gezag kritisch kijken naar zeer zorgwekkende stoffen.
Bij vergunningsplichtige activiteiten moet een bedrijf emissies van zeer zorgwekkende stoffen rapporteren. Het bevoegd gezag moet toezicht houden op bedrijven die zeer zorgwekkende stoffen uitstoten en bij een vergunningsaanvraag nagaan of de stoffen waar een bedrijf mee in aanraking komt voldoen aan de eisen die worden gesteld. Meer informatie is te vinden op de website van het Informatiepunt Leefomgeving (IPLO).