Wat is het IMI-systeem?
Om de werking van de interne markt te verbeteren, heeft de Europese Commissie het Interne Markt Informatiesysteem (IMI-systeem) in het leven geroepen. Hiermee beoogt de Commissie om effectieve samenwerking te bevorderen op het gebied van vrij verkeer van personen, goederen, diensten en kapitaal tussen lidstaten onderling en met de Europese Commissie. Het IMI bevat een digitaal vraag- en antwoordsysteem, waardoor nationale overheden van lidstaten contact kunnen opnemen met overheden in andere lidstaten. Het contact kan plaatsvinden in de eigen taal.
De IMI-verordening (Verordening nr. 1024/2012, zie hier de op 21 februari 2022 voor het laatst geconsolideerde versie) verplicht lidstaten om het IMI- systeem te gebruiken bij administratieve samenwerking met andere lidstaten, bijvoorbeeld in het kader van de Dienstenrichtlijn en de Richtlijn Erkenning van beroepskwalificaties (Richtlijn 2005/36, zie hier de op 09 oktober 2023 voor het laatst geconsolideerde versie). Artikel 37 van de Dienstenwet, waarin de Dienstenrichtlijn is geïmplementeerd, schrijft ook voor dat het IMI als elektronisch systeem voor uitwisseling van informatie wordt gebruikt. Om samenwerking te verbeteren in het kader van de Dienstenrichtlijn, is een viertal procedures ingesteld. Deze informatie kunt u verderop op deze pagina vinden.
Om het IMI te gebruiken, moeten medeoverheden zich registreren via e-mail ( en een gebruikersnaam, wachtwoord en veiligheidscode hebben.
(zie een voorbeeld in dit stroomschema).
Functie
Administratieve samenwerking en IMI helpt vergunningsprocedures te versnellen en het toezicht op dienstverleners soepeler te laten verlopen. Uitgangspunt van de Dienstenrichtlijn is dat de wederzijdse bijstand en samenwerking rechtstreeks tussen bevoegde instanties plaatsvindt. Zo kunnen decentrale overheden informatie over dienstverrichters bij bevoegde instanties uit andere lidstaten aanvragen. Omgekeerd moeten zij deze gegevens op verzoek verstrekken. Het IMI kan ook dienen voor administratieve samenwerking met collega’s uit Nederland.
Het IMI-systeem is in eerste instantie bedoeld ter ondersteuning van de verplichting tot administratieve samenwerking. Deze samenwerking moet leiden tot:
- Besparing van tijd en middelen bij de beantwoording van verzoeken uit andere lidstaten;
- Betere dienstverlening door meer transparantie en voorspelbaarheid;
- Minder taalproblemen;
- Minder administratieve lasten.
Voorwaarden
Het gebruik van het IMI-systeem, is aan een aantal randvoorwaarden onderworpen:
- Bevoegde instanties mogen alleen informatie uitwisselen en verzoeken verzenden, als dit noodzakelijk is voor de uitvoering van wettelijke taken.
- Bevoegde instanties mogen alleen informatie uitwisselen en verzoeken verzenden, als dit binnen de grenzen blijft van de bevoegdheden die hen wettelijk zijn toegekend.
- Alleen de instanties die de vragen stellen en/of beantwoorden, hebben inzage in de persoonsgegevens van de betreffende dienstverlener.
- De vragen en antwoorden die worden uitgewisseld, hebben allen betrekking op aangelegenheden die vallen onder de Dienstenrichtlijn.
Het contactpunt
Lidstaten zijn verplicht om één of meerdere IMI-contactpunten op te richten. In Nederland is dit contactpunt ondergebracht bij het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat. Dit is de nationale IMI-coördinator (IMI-EZK@minezk.nl). In het kader van een goed werkende administratieve samenwerking, is het contactpunt hét aanspreekpunt voor contactpunten uit andere lidstaten en de Europese Commissie.
Het contactpunt ondersteunt de uitwisseling van informatieverzoeken over en tot het verrichten van:
- Verificaties;
- Inspecties;
- Onderzoek naar dienstverrichters en hun diensten tussen de bevoegde instanties (decentrale overheden) en de bevoegde instanties van andere lidstaten.
Het contactpunt vervult geen centrale coördinerende en toezichthoudende rol. De verzoeken worden rechtstreeks tussen de bevoegde instanties uitgewisseld. Wil een decentrale overheid informatie over vergelijkbare eisen en controles die in een andere lidstaat gelden voor de betreffende dienstverrichter, dan kan deze informatie worden verkregen via het contactpunt IMI.
Voor decentrale overheden is er een verplichting tot het informeren van het contactpunt wanneer er sprake is van een (dreigend) geschil over de invulling van de verplichting tot administratieve bijstand of wanneer zich een praktisch probleem voordoet. Deze informatie zorgt ervoor dat het contactpunt een ondersteunende en adviserende rol kan vervullen. Zo ook bij het gebruik van het waarschuwingsmechanisme.
Ook heeft het contactpunt de taak om informatie te verschaffen aan Nederlandse bevoegde instanties over gelijkwaardige, of gezien hun doel in wezen vergelijkbare eisen en controles die in een andere lidstaat gelden voor dienstverrichters. Het contactpunt kan deze informatie opvragen bij een contactpunt in de andere lidstaten.
Verzoeken
Decentrale overheden kunnen te maken krijgen met verschillende verzoeken. Hieronder leest u meer over verschillende verzoeken.
1. Algemeen informatieverzoek
Decentrale overheden kunnen bevoegde instanties uit andere lidstaten verzoeken om informatie of het verrichten van een inspectie of verificatie. Bij een dergelijk verzoek moet een (decentrale) overheid dit motiveren, en de verkregen informatie mag alleen gebruikt worden voor de aangelegenheid waarvoor deze is verzocht.
Een voorbeeld hiervan is een verzoek tot het navragen of de dienstverlener daadwerkelijk in een andere lidstaat gevestigd is en of certificaten en vergunningen in orde zijn.
2. Betrouwbaarheid
Ook kan worden verzocht om informatie die de betrouwbaarheid van een dienstverrichter bevestigt. Er kan daarmee worden onderzocht of maatregel of een sanctie is opgelegd die van directe betekenis is voor de vakbekwaamheid of professionele betrouwbaarheid van de dienstverrichter. Het kan bijvoorbeeld gaan om een berisping of een beroepsverbod.
Decentrale overheden kunnen informatie opvragen over:
- Tuchtrechtelijke maatregelen;
- Bestuursrechtelijke maatregelen;
- Strafrechtelijke sancties;
- Beslissingen over insolventie en faillissement, waarbij sprake is van frauduleuze praktijken.
Een uitzondering op dit systeem is het zijn justitiële of strafvorderlijke van Nederlandse onderdanen. Nederlandse justitiële of strafvorderlijke gegevens worden niet via deze procedure verstrekt. Gegevensuitwisseling tussen Nederland en andere lidstaten vindt plaats met door middel van systematiek van de Wet inzake de verklaring omtrent het gedrag (VOG). De decentrale overheid dient alle vragen over strafrechtelijke c.q. justitiële gegevens door te zenden aan de Dienst Justis. Op deze manier wordt verplichte rechtstreekse en effectieve informatie-uitwisseling tussen de bevoegde instanties van de lidstaten gewaarborgd, maar blijft er ook aandacht voor bescherming van (strafrechtelijke) persoonsgegevens.
3. Veiligheidsmaatregelen
Ten slotte kunnen (decentrale) overheden, wanneer zij van mening zijn dat de veiligheid van dienstverrichting in het geding is, de bevoegde instantie van de lidstaat waar de dienstverrichter gevestigd is verzoeken om op te treden. Wanneer dit niet of onvoldoende gebeurt, kan de (decentrale) overheid ook zelf maatregelen treffen.
Een decentrale overheid kan andere lidstaten en de Commissie waarschuwen voor een situatie waarbij sprake is van dienstverrichting die ernstige schade kan toebrengen aan de gezondheid, veiligheid, of aan het milieu. Ondanks dat deze situatie zich niet vaak voordoet, is het belangrijk dat in het geval dit wel gebeurt de (decentrale) overheid zich ervan bewust is dat er een zwaardere motivatieplicht geldt. De Europese Commissie ziet hierop toe. Enkel wanneer er sprake is van een spoedgeval geldt een afwijkende procedure.
4. Het waarschuwingsmechanisme
Een decentrale overheid kan andere lidstaten en de Commissie informeren over een situatie waarbij sprake is van ernstige specifieke handelingen of omstandigheden met betrekking tot een dienstverrichting die ernstige schade aan de gezondheid, de veiligheid van personen, of aan het milieu kunnen veroorzaken. Deze waarschuwing moet snel kunnen gebeuren. Wel moeten bepaalde procedures en inhoudelijke waarborgen in acht worden genomen. Zo moeten het grote risico en de noodzaak van een waarschuwingsbericht, zeer goed worden gemotiveerd.
Het IMI en het dienstenloket
Decentrale overheden hebben zowel met het IMI-systeem als het Dienstenloket te maken. Ze zijn nauw met elkaar verbonden. Hieronder vindt u de verschillen en overeenkomsten tussen deze twee systemen.
Verschillen
Dienstenloket • Gericht op afwikkeling van procedures tussen bevoegde instanties en de dienstverrichter. • Het contact verloopt tussen bevoegde instantie en de dienstverrichter. • Gegevens worden toegezonden en via het IMI-systeem gecontroleerd in andere lidstaten. | IMI-systeem • Ingericht voor de uitwisseling van gegevens tussen bevoegde instanties van de lidstaten. • Het contact verloopt enkel tussen bevoegde instanties. • De via het Dienstenloket toegezonden gegevens worden via het IMI-systeem gecontroleerd. |
Overeenkomsten
- Zowel het IMI-systeem als het Dienstenloket stimuleren een goede werking van de interne dienstenmarkt.
- Beiden dragen bij aan een efficiënte afhandeling van aanvragen bij (decentrale) overheden.
- Het beginsel van wederzijdse erkenning is binnen de gehele Europese Unie van toepassing. Dit betekent dat in lidstaten gegevens en bescheiden uit andere lidstaten die een gelijkwaardig doel dienen of van gelijke waarde zijn moeten accepteren als ware het een document uit de lidstaat zelf. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan erkenning van een diploma. Dit geldt zowel voor de afwikkeling van procedures via het Dienstenloket als via het IMI-systeem.