Europees recht en beleid

Laatste update: 18 juli 2023

Contact:


Decentrale overheden moeten bij het opstellen van vergunningstelsels rekening houden met het feit dat:

  1. het Europese begrip vergunning breder is dan het Nederlandse;
  2. er algemene voorwaarden gelden voor vergunningen;
  3. er onderscheid wordt gemaakt tussen vergunningstelsels voor dienstverleners die zich permanent vestigen en dienstverleners die tijdelijk diensten aanbieden.

1. Vergunningstelsel

Volgens de Dienstenrichtlijn is een vergunningstelsel ‘elke procedure die voor een dienstverlener of afnemer de verplichting inhoudt bij een bevoegde instantie stappen te ondernemen ter verkrijging van een formeel of stilzwijgen besluit over de toegang tot of de uitoefening van een dienstenactiviteit’ (art. 4 lid 6). Voorbeelden van vergunningstelsels zijn meldingen, verklaringen van geen bezwaar, certificeringsverplichtingen, concessies, erkenningen, licenties en een verplichting tot inschrijving in een register of rol voordat legaal een dienst mag worden uitgeoefend.

2. Vergunningsvoorwaarden

Wanneer een vergunningstelsel op basis van art. 9 Dienstenrichtlijn gerechtvaardigd kan worden, moet het ook volgens art. 10 op de volgende criteria zijn gebaseerd:

  • non-discriminatoir;
  • gerechtvaardigd om een dwingende reden van algemeen belang;
  • evenredig met die reden van algemeen belang;
  • duidelijk en ondubbelzinnig;
  • objectief;
  • vooraf openbaar bekendgemaakt;
  • transparant en toegankelijk.

Verbod territoriale beperking

De vergunning geldt voor het hele territorium waar de vergunningverlener bevoegd is (art. 10). Is dit niet het geval, dan moet de beperking gerechtvaardigd worden door dwingende reden van algemeen belang. Dit kan niet los gezien worden van art. 10 lid 7, waarin staat dat art. 10 geen afbreuk doet aan de toedeling van bevoegdheden, lokaal of regionaal, van instanties die in de betrokken lidstaat vergunningen verlenen.

De verplichting van art. 10 lid 4 heeft dus niet de consequentie dat bijvoorbeeld een gemeente een evenementenvergunning moet afgeven voor een evenement dat in een andere gemeente plaatsvindt. Art. 10 lid 4 is niet omgezet in de Dienstenwet. De werking van dit artikel is al voldoende gegarandeerd in de nationale rechtsorde.

3. Onderscheid tijdelijke diensten en permanent vestigen

Er wordt onderscheid gemaakt tussen tijdelijke diensten en permanente vestiging.

Vergunningstelsels tijdelijke dienstverlening

In art. 16 lid 1 Dienstenrichtlijn, wordt de kern van het vrij verrichten van diensten weergegeven. Op de pagina Voorwaarden en eisen wordt hier nader op ingegaan.

Geen beperkingen

Volgens art. 16 lid 2 mogen lidstaten geen beperkingen stellen aan het vrij verrichten van diensten, door een in een andere lidstaat gevestigde dienstverlener te verplichten een vergunning te verkrijgen bij het bevoegde gezag. Een vergunningstelsel gericht op een dienstverlener die zich permanent wilt vestigen, kan gemakkelijker gerechtvaardigd worden dan een vergunningstelsel gericht op iemand die tijdelijk diensten aan wilt bieden. Het vergunningstelsel kan echter nog steeds gerechtvaardigd worden op grond van art. 16 lid 1.

Vergunningstelsels permanente vestiging

Het uitgangspunt van hoofdstuk III (vrijheid van vestiging) is opgenomen in art. 9 Dienstenrichtlijn: vergunningstelsels zijn in beginsel verboden. Volgens art. 9 lid 1 stellen lidstaten de toegang tot en uitoefening van een dienstenactiviteit niet afhankelijk van een vergunningstelsel. Tenzij aan de volgende voorwaarden is voldaan:

  • Het vergunningstelsel heeft geen discriminerende werking jegens de betrokken dienstverrichter De eisen maken geen (in)direct onderscheid naar nationaliteit of, voor rechtspersonen, de lidstaat waar zij gevestigd zijn. Naast directe discriminatie op grond van nationaliteit, wordt er ook gedacht aan indirecte discriminatie. Hier is sprake van als een dienstverlener uit een andere lidstaat in een ongunstigere positie wordt gebracht dan de dienstverlener van eigen bodem..
  • De behoefte aan een vergunningstelsel is gerechtvaardigd om een dwingende reden van algemeen belang De eisen zijn gerechtvaardigd vanwege een dwingende reden van algemeen belang. Deze redenen zijn te vinden in overweging 40 Dienstenrichtlijn. Het begrip ‘dwingende reden van algemeen belang’ is door het Hof van Justitie ontwikkeld in de rechtspraak betreffende artikel 49 en 56 VWEU en kan zich nog verder ontwikkelen..
  • Het nagestreefde doel kan niet door een minder beperkende maatregel worden bereikt, met name omdat een controle achteraf te laat zou komen om werkelijk doeltreffend te zijn Het nagestreefde doel ka niet door een minder beperkende maatregel worden bereikt, met name omdat een controle achteraf te laat zou komen om daadwerkelijk doeltreffend te zijn. .

Samenloop tijdelijke dienstverlening en permanente vestiging

De meeste Nederlandse regelgeving is niet specifiek gericht op binnenlandse of buitenlandse dienstverleners. Daarmee valt het zowel onder het regime van vrij verrichten van diensten (art. 16 Dienstenrichtlijn) als onder vrijheid van vestiging (art. 9 en 15).

Is er sprake van samenloop van beide principes, dan wordt er getoetst aan art. 9, 14, 15, 16 en 25 Dienstenrichtlijn. Gevolg is dat overheden bij diensten die mede onder art. 16 vallen, ook bij vestiging slechts gebruik kunnen maken van een aantal excepties: openbare orde en veiligheid, volksgezondheid en milieubescherming.