Europees recht en beleid

Laatste update: 9 oktober 2023

Contact:


Decentrale overheden kunnen bij het verlenen van overheidssteun voor onderzoeksprojecten, innovatieve plannen en het ontwikkelen van prototypes te maken krijgen met de Europese staatssteunregels voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie (O&O&I).

Staatssteun voor O&O&I is verenigbaar met de interne markt als deze aan bepaalde voorwaarden voldoet. Op deze pagina leest u meer over de mogelijkheden voor decentrale overheden om staatssteun voor O&O&I te verlenen. De toepasselijke regelgeving voor deze onderzoekssteun is deel 4 van de Algemene Groepsvrijstellingsverordening (artikel 25 en verder AGVV) en de Kaderregeling betreffende staatssteun voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie.

Wat is O&O&I?

ONDERZOEK EN ONTWIKKELING

Op het gebied van onderzoek en ontwikkeling wordt onderscheid gemaakt tussen fundamenteel onderzoek, industrieel onderzoek en experimentele ontwikkeling. Definities van deze begrippen zijn onder andere te vinden in de Kaderregeling betreffende staatssteun voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie (paragraaf 1.3):

– Fundamenteel onderzoek bestaat uit “experimentele of theoretische werkzaamheden die voornamelijk worden verricht om nieuwe kennis te verwerven over de fundamentele aspecten van verschijnselen en waarneembare feiten, zonder dat hiermee een rechtstreekse commerciële toepassing of een rechtstreeks commercieel gebruik wordt beoogd”.
– Industrieel onderzoek is “planmatig of kritisch onderzoek dat is gericht op het opdoen van nieuwe kennis en vaardigheden met het oog op de ontwikkeling van nieuwe producten, procedés of diensten, of om bestaande producten, procedés of diensten aanmerkelijk te verbeteren”.
– Experimentele ontwikkeling bestaat uit “het verwerven, combineren, vormgeven en gebruiken van bestaande wetenschappelijke, technologische, zakelijke en andere relevante kennis en vaardigheden, gericht op het ontwikkelen van nieuwe of verbeterde producten, procedés of diensten”.

Deze begrippen vinden we ook terug in artikel 25, lid 2 AGVV.

INNOVATIE

Steun voor innovatie kan verschillende vormen aan nemen. Te denken valt aan steun voor innovatieadviesdiensten, innovatieclusters, innovatie-ondersteuningsdiensten en procesinnovatie.

Staatssteun voor O&O&I

Staatssteun voor O&O&I kan verenigbaar zijn met de interne markt. Dit is het geval wanneer mag worden verwacht dat met de steun een bepaald marktfalen wordt verminderd doordat de uitvoering van een belangrijk project van gemeenschappelijk Europees belang wordt ondersteund of doordat de ontwikkeling van bepaalde economische activiteiten wordt bevorderd. Voorwaarde is wel dat de verstoring van de mededinging en het handelsverkeer die daarvan het gevolg is, niet schadelijk is voor het gemeenschappelijk belang.

De voorwaarden waaronder steun voor O&O&I verenigbaar kan zijn met de interne markt zijn opgenomen in de onderstaande instrumenten:

– Deel 4 van de Algemene Groepsvrijstellingsverordening (AGVV)
– De Kaderregeling betreffende staatssteun voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie

Algemene Groepsvrijstellingsverordening

Deel 4 van de AGVV is gewijd aan steun voor O&O&I. Steunmaatregelen voor O&O&I die voldoen aan de algemene voorwaarden uit hoofdstuk 1 en 2 van de AGVV en de specifieke voorwaarden gesteld in deel 4 zijn verenigbaar met de interne markt en hoeven niet bij de Europese Commissie te worden aangemeld. Decentrale overheden kunnen met een kennisgevingsprocedure volstaan. Pas als steun voor O&O&I de relevante aanmeldingsdrempels uit de AGVV overschrijdt (artikel 4 AGVV), moet de steun bij de Europese Commissie worden gemeld.

CATEGORIEËN

Op basis van de AGVV kan voor steun worden verleend voor:

  • Fundamenteel onderzoek (art. 25);
  • Industrieel onderzoek (art. 25);
  • Experimentele ontwikkeling (art. 25);
  • Haalbaarheidsstudies (art. 25);
  • Projecten waaraan het kwaliteitslabel “excellentiekeur” is toegekend (art. 25bis);
  • Marie Skłodowska-Curieacties en ERC-Proof of concept-acties (art. 25ter);
  • Steun vervat in gecofinancierde onderzoeks- en ontwikkelingsprojecten (art. 25quater);
  • Teamvormingsacties (art. 25quinquies);
  • Investeringssteun voor onderzoeksinfrastructuur (art. 26);
  • Innovatieclusters (art. 27);
  • Innovatiesteun voor kmo’s (art. 28);
  • Steun voor proces- en organisatie-innovatie (art. 29);
  • Onderzoek voor onderzoek en ontwikkeling in de visserij- en aquacultuursector (art. 30);

Meer (algemene) informatie over de AGVV vindt u op de pagina over de Algemene Groepsvrijstellingsverordening.

Kaderregeling betreffende staatssteun voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie

Steunmaatregelen voor O&O&I die niet op basis van de AGVV ‘staatssteunproof’ kunnen worden verleend, moeten bij de Europese Commissie worden aangemeld. De Europese Commissie past de in de Kaderregeling betreffende staatssteun voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie uiteengezette criteria toe om na te gaan of de aangemelde O&O&I steun verenigbaar met de interne markt is. Tot de Commissie de steun verenigbaar verklaart, mag deze niet ten uitvoer worden gelegd.

VOORWAARDEN VOOR VERENIGBAARHEID

De Commissie zal een steunmaatregel alleen als verenigbaar beschouwen indien deze aan elk van de volgende criteria voldoet:

  • de maatregel moet gericht zijn op een doelstelling van gemeenschappelijk belang in overeenstemming met artikel 107, lid 3, VWEU;
  • de maatregel moet zijn gericht op situaties waar steun kan zorgen voor een wezenlijke verbetering die de markt zelf niet tot stand kan brengen;
  • de maatregel moet een geschikt beleidsinstrument zijn om de doelstelling van gemeenschappelijk belang te helpen bereiken;
  • de steun moet het gedrag van de betrokken onderneming of ondernemingen zodanig veranderen dat deze bijkomende activiteiten onderneemt of ondernemen die deze zonder de steun niet zou of zouden uitvoeren, dan wel in beperktere mate of op een andere wijze of locatie zou of zouden uitvoeren;
  • het steunbedrag moet beperkt blijven tot het minimum dat nodig is om aan te zetten tot de bijkomende investering of activiteit in het betrokken gebied;
  • de negatieve effecten van de steun moeten voldoende beperkt zijn, zodat de maatregel per saldo positief is;
  • de lidstaten, de Commissie, marktdeelnemers en het publiek moeten gemakkelijk toegang kunnen krijgen tot alle desbetreffende besluiten en relevante informatie over de op grond van die besluiten toegekende steun.

TOEPASSINGSGEBIED

De in de Kaderregeling uiteengezette beginselen zijn van toepassing op staatssteun voor O&O&I in alle sectoren. Het is dus ook van toepassing op de sectoren waarvoor bijzondere regels inzake staatssteun van toepassing zijn, tenzij in die regels anders is bepaald. Op ondernemingen in moeilijkheden is de steun niet van toepassing.

CATEGORIEËN

De Commissie kan de volgende O&O&I-maatregelen op basis van de Kaderregeling met de interne markt verenigbaar verklaren:

–       steun voor O&O-projecten;
–       steun voor haalbaarheidsstudies;
–       steun voor de bouw of het opwaarderen van onderzoeksinfrastructuur;
–       steun voor innovatieactiviteiten;
–       steun voor innovatieclusters.

HERZIENING KADERREGELING O&O&I

Om rekening te houden met de industriële en digitale strategie van de EU en met de Green Deal heeft de Europese Commissie eind 2022 een herziene Kaderregeling betreffende staatssteun voor O&O&I vastgesteld. In de herziene kaderregeling zijn bestaande definities aangepast, zijn nieuwe bepalingen voor steun ten behoeve van technologie-infrastructuur opgenomen en zijn bestaande regels versimpeld om de administratieve druk op overheden en ondernemingen te verlichten.