Europees recht en beleid

Laatste update: 21 april 2023

Contact:


Decentrale overheden die steun willen verlenen, moeten rekening houden met de staatssteunregels. De Europese Unie (EU) wil gelijke concurrentievoorwaarden scheppen voor alle ondernemingen op de interne markt. Vanwege de mogelijke verstoring van de mededinging op de Europese markt, is staatssteun in principe verboden. Er gelden echter vele uitzonderingen op het staatssteunverbod. Controle op overheids- of staatssteun aan ondernemingen is dan ook één van de belangrijkste onderdelen van het Europese mededingingsbeleid.

Wat is staatssteun?

Staatssteun is het direct dan wel indirect verstrekken van financiële steun aan ondernemingen door overheden. De EU wil gelijke concurrentievoorwaarden scheppen voor alle ondernemingen op de interne markt en heeft daarom staatssteunregels opgesteld om eventuele steun door overheden in goede banen te leiden. Deze staatssteunregels zijn neergelegd in de artikelen 107, 108 en 109 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU).

Wanneer is er sprake van staatssteun?

Er is sprake van staatssteun in de zin van het Europees recht wanneer voldaan wordt aan de vijf cumulatieve staatssteuncriteria, zoals genoemd in artikel 107, lid 1 van het VWEU:

Uitgebreide informatie over de bovenstaande criteria is te vinden op de pagina criteria staatssteun.

Staatssteunverbod

Staatssteun is in principe verboden omdat hiermee de mededinging op de Europese markt kan worden verstoord. Een maatregel levert pas staatssteun op als er aan alle voorwaarden van de cumulatieve criteria van het staatssteunverbod wordt voldaan.

Vormen van staatssteun

Staatssteun kan in allerlei vormen voorkomen en beperkt zich niet alleen tot de klassieke subsidie. Steunmaatregelen in de vorm van garanties, leningen, risicokapitaal, verlaagde huur en grondverkoop onder de marktwaarde kunnen hier ook onder vallen. Daarnaast zijn tevens de financiële middelen vanuit de Europese fondsen en programma’s onderworpen aan de staatssteunregels. Meer informatie over de verschillende vormen van staatssteun is te vinden op de pagina financieringsinstrumenten.

Staatssteun voorkomen

Hoewel staatssteun in beginsel verboden is en moet worden aangemeld bij de Europese Commissie ter goedkeuring, zijn er veel mogelijkheden om staatssteun in lijn met Europese wetgeving te verlenen dan wel te voorkomen. Zo biedt de Commissie een aantal manieren om staatssteun onder te brengen bij verschillende vrijstellingsverordeningen. Op basis hiervan kunnen decentrale overheden steun verlenen voor bepaalde beleidsdoelen, zonder dat een formele aanmeldingsprocedure nodig is.

De vrijstellingsverordeningen die het meest toegepast worden zijn de Algemene Groepsvrijstellingsverordening (AGVV) en de Landbouwvrijstellingsverordening (LVV). In onze kennisgevingen-barometer vindt u meer informatie over de toepassing van deze vrijstellingen door decentrale overheden. Voor lage steunbedragen kunnen overheden de de-minimisverordening gebruiken.

Wanneer niet aan alle criteria van artikel 107 lid 1 VWEU wordt voldaan, is er geen sprake van staatssteun en hoeft er geen melding te worden gemaakt van de verleende steun. Tevens zijn er mogelijkheden om, in enkele gevallen, staatssteun te voorkomen. Hierbij valt onder andere te denken aan het doen van een openbare aanbesteding, het marktconform maken van een lening of het kwalificeren van een bepaalde activiteit als dienst van algemeen economisch belang (DAEB).

Beleidsterreinen

Hieronder staat een aantal beleidsterreinen opgesomd waarvoor decentrale overheden steun kunnen verlenen en mogelijk met staatssteunregels te maken krijgen:

  • Breedband
  • Cultuur
  • Grondtransacties
  • Infrastructuur
  • Landbouw
  • Lokale en regionale omroepen
  • Luchtvaart
  • Migratie
  • Monumenten
  • Natuurbeheer
  • Onderwijs
  • Onderzoek, ontwikkeling en innovatie (O&O&I)
  • Opleidingssteun
  • Redding- en herstructureringssteun
  • Regionale steun
  • Ruimtelijke ordening
  • Sociaal domein
  • Sport
  • Steun voor MKB/KMO
  • Steun voor milieubescherming
  • Vervoer
  • Visserij
  • Woningcorporaties
  • Zorg

Nadere informatie over de individuele beleidsterreinen is te vinden op de pagina beleidsterreinen staatssteun.

Decentrale overheden

De Europese staatssteunregels zijn gericht aan overheden en zij kunnen hiermee te maken krijgen wanneer zij steun verlenen. Meer precies is dit het geval wanneer er sprake is van een maatregel die met staatsmiddelen is bekostigd en deze de mededinging door begunstiging van bepaalde ondernemingen of bepaalde producties vervalst of dreigt te vervalsen en het handelsverkeer tussen de lidstaten ongunstig beïnvloedt.

Eén van de criteria uit artikel 107 lid 1 VWEU ziet namelijk op de afkomst van de steun. Om van staatssteun te kunnen spreken, moet een maatregel immers toerekenbaar zijn aan de staat en (zijdelings) worden bekostigd met staatsmiddelen. Ook middelen van decentrale overheden worden aangemerkt als staatsmiddelen. Decentrale overheden zijn zelf verantwoordelijk voor de naleving en een correcte toepassing van de staatssteunregels. Indien decentrale overheden steun willen verlenen dienen zij rekening te houden met de voorwaarden die daarvoor gelden.

Controle en Risico’s

De Europese Commissie oefent, in samenwerking met de lidstaten, een permanente controle uit op de in de lidstaten bestaande steunmaatregelen en steunregelingen. Hierbij gaat het vooral om controle achteraf, waardoor de verantwoordelijkheid in de eerste plaats ligt bij de decentrale overheden. De controle ziet zowel op maatregelen die zijn aangemeld en kennisgegeven, als maatregelen waar de Europese Commissie op andere wijze hoogte van krijgt.

De Europese Commissie kan een onderzoek starten indien zij vermoedt dat er mogelijk onverenigbare steun is verleend. Blijkt uit het onderzoek van de Commissie dat er inderdaad onverenigbare steun is verleend, dan moet deze mogelijk worden teruggevorderd. Meer hierover leest u onder procedures staatssteun.